Ouderen zijn slecht tot matig te spreken over de uitvoering van lokale Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) . Dit blijkt uit een enquête van ouderenbond ANBO waaraan ruim 550 senioren hebben deelgenomen. De enquête maakt volgens ANBO duidelijk dat de recente evaluatie van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) “veel te rooskleurig” is.
Traag
Ouderen klagen ondermeer over de trage afhandeling van aanvraagprocedures voor Wmo-voorzieningen. Ook vinden ze de informatievoorziening onvoldoende en de deskundigheid van Wmo-loketten matig. Veertig procent van de respondenten moest na een positief besluit minstens vier weken wachten op de toegekende voorziening. Vergoedingen voor trapliften worden vrijwel standaard afgewezen en er zijn zelfs verordeningen bekend waar deze voorziening onmogelijk is gemaakt.
Minder uren
Een meerderheid van de ouderen vindt dat gemeenten teveel beleidsvrijheid hebben bij de uitvoering van de Wmo. Daardoor zijn er grote verschillen tussen gemeenten wat betreft ondersteuning en kwaliteit van de zorg voor de cliënt. Ook zijn er grote verschillen tussen gemeenten als het gaat om indicatieprocedures. Een meerderheid van de gebruikers vindt de kwaliteit van de huishoudelijke zorg verslechterd sinds de invoering van de Wmo drie jaar geleden. Volgens het SCP is het gemiddeld aantal geïndiceerde uren thuiszorg nauwelijks verminderd. ANBO krijgt daarover andere signalen via haar achterban.
Communicatie
Het SCP constateert dat gemeenten de Wmo “naar tevredenheid van cliënten uitvoeren”. ANBO wijst er op dat dezelfde evaluatie vermeldt dat tweederde van de mantelzorgers niet weet dat gemeenten hen ondersteuning bieden. Volgens ANBO een aanwijzing dat de communicatie onvoldoende is. Bovendien weten allochtonen nauwelijks de weg naar het Wmo-loket en zijn amper vertegenwoordigd in de gemeentelijke Wmo-adviesraden. bron: http://www.anbo.nl