Patiënten met een depressie of angststoornis prefereren praten boven pillen. Hoewel de richtlijnen ruimte voor gesprekstherapie laten, schrijven huisartsen meestal pillen voor, zo blijkt uit NIVEL-onderzoek waarop Marijn Prins op 11 juni promoveert aan de Universiteit Utrecht.
Meer behoefte
Prins deed onderzoek naar het mogelijke spanningsveld tussen de behoeften van patiënten en de zorg op basis van huisartsenrichtlijnen. Hoewel de richtlijnen zowel gesprekstherapie als pillen aanbevelen, zijn huisartsen volgens patiënten vooral geneigd zijn medicatie voor te schrijven. “Dit strookt dus maar gedeeltelijk met de richtlijnen”, aldus Prins. “Patiënten met een depressie of angststoornis willen vaak liever gesprekstherapie dan medicatie. Verder krijgen ze naar hun idee niet genoeg informatie en begeleiding. Er lijkt dus meer behoefte aan psychologische behandelingen te zijn dan de huisarts op dit moment kan bieden.”
Vier van de tien
Angst en depressie komen veel voor. Bijna de helft (43 procent) van de mensen met een angststoornis of depressie zoekt daarvoor geen hulp. Van degenen die wel hulp zoeken, gaat 42 procent naar de huisarts. Die wordt geacht om steeds meer volgens ‘evidence-based’ richtlijnen te werken. Toch worden volgens Prins nog geen vier van de tien patiënten daadwerkelijk volgens de richtlijnen behandeld.