Branche-, beroeps- en belangenverenigingen in de gezondheidszorg souperen jaarlijks ruim een miljard euro aan premie- en belastinggeld. Dat meldt de Volkskrant op basis van onderzoek dat ZN-directeur Tony Lamping voor de Universiteit van Tilburg heeft gedaan.
Lobbyclubs
Op basis van een inventarisatie concludeert dat er in de zorg zeker driehonderd lobby- en belangenorganisaties van enige importantie actief zijn in de Nederlandse zorg. In totaal werken hier ruim zesduizend mensen. “Nergens ter wereld zijn zoveel belangenverenigingen”, aldus Lamping in de Volkskrant. Zonder een oordeel te willen geven, stelt Lamping vast dat de lobbyclubs naar schatting een miljard euro publiek geld spenderen aan niet-patiëntgebonden activiteiten. “De lobbyclubs opereren tussen de overheid en de zorgpraktijk”, aldus Lamping in de Volkskrant. “Ze ‘doen’ iets in de zorg, maar krijgen nooit een patiënt over de vloer.”
Machtsstructuur
Lamping deed zijn onderzoek toen hij nog werkzaam was bij faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Tilburg. Lamping is sinds juni 2008 directeur van branchevereniging Zorgverzekeraars Nederland (ZN), waar hij Chiel Bos opvolgde. Om de informele machtsstructuur in de zorg in kaart te brengen, hield hij een enquête onder ruim 220 lobbyclubs.
‘In het centrum’
Lamping richtte zich niet alleen op beroepsverenigingen, zoals de Orde van Medisch Specialisten, en belangenclubs, zoals de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), maar ook op zelfstandige bestuursorganen als de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De invloedrijkste belangenvereniging is volgens Lamping de NVZ vereniging van ziekenhuizen. “Als het gaat om het delen van informatie over geld, opleidingen en kwaliteit, staat deze vereniging in het centrum”, aldus Lamping. Lamping denkt zijn volledige onderzoeksbevindingen eind dit jaar in een wetenschappelijk tijdschrift te kunnen publiceren.