Naar schatting wordt een half tot één miljard euro per jaar verspild aan operaties die medisch niet noodzakelijk zijn. Dit blijkt uit een onderzoek van onderzoeksbureau Plexus in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid. Het NOS-programma Nieuwsuur berichtte zaterdagavond over het onderzoek.
Verschillen
Uit het onderzoek blijkt dat het ene ziekenhuis bij een bepaalde aandoening veel vaker tot operatieve behandeling overgaat dan het andere ziekenhuis. Zo worden in de ene regio vijf keer zoveel prostaatoperaties uitgevoerd als in andere regio’s. Hetzelfde geldt voor hernia: de kans op operatieve behandeling is in Zeeland veel kleiner dan in bijvoorbeeld de omgeving van Eindhoven of Arnhem. Vergelijkbare regionale verschillen zijn er bij als staar of ontstoken amandelen. Deze verschillen zijn volgens de onderzoekers niet te verklaren op basis van leeftijd of sociaaleconomische status van patiënten.
Ter discussie
Als dokters in bepaalde regio’s meer opereren dan het landelijk gemiddelde, wijst dat op overbehandeling: onnodige ingrepen die onnodige zorgkosten met zich mee brengen. “Dat betekent dat er mensen worden geopereerd die dat eigenlijk niet nodig hebben”, aldus Plexus-onderzoeker Mark Berg tegenover de NOS. “Dat kost geld en dat geld hebben we niet. Het is dus heel erg belangrijk dat we operaties die niet zijn geïndiceerd en wel een risico hebben, ter discussie stellen. Dat kan niet.”
Richtlijnen
De onderzoekers pleiten voor duidelijke richtlijnen voor artsen die voorschrijven wanneer wel en wanneer niet mag worden geopereerd. Als artsen die richtlijnen negeren, zouden ze financieel gestraft moeten worden. Zorgverzekeraars zouden kunnen afspreken dat een ingreep alleen vergoed wordt als de indicatie voor de ingreep goed onderbouwd is. “Een arts wordt nu betaald afhankelijk van het aantal behandelingen dat hij doet”, zegt Roelof Konterman, directeur Zorg van verzekeraar Achmea. “Ik zou heel graag willen dat een arts wordt betaald op basis van het resultaat dat hij levert. Die prikkel zit er nu niet in. Daar zijn we heel erg voor om dat te gaan doen.”