Zorgverzekeraar Achmea bemoeilijkt de ontwikkeling van integrale zorg. Door de weigering om met zorggroepen contracten af te sluiten op basis van integrale bekostiging, worden zorgverleners met onnodige bureaucratie opgezadeld. Dit stelt voorzitter Ella Vogelaar van de Landelijke Vereniging Georganiseerde Eerstelijns Zorg in Het Financiëele Dagblad.
Rompslomp
Volgens Vogelaar hangt het succes van integrale zorgverlening nauw samen met de invoering van een integraal tarief. Het grote voordeel daarvan is dat er niet voor iedere verrichting apart gedeclareerd en betaald hoeft te worden. Daardoor worden verkeerde prikkels, om bijvoorbeeld zo veel mogelijk verrichtingen uit te voeren en daarmee zo veel mogelijk geld te verdienen, vermeden, zo stelt Vogelaar. Bovendien scheelt het veel bureaucratische rompslomp omdat niet iedere verrichting apart gedeclareerd hoeft te worden bij de verzekeraar.
Overgangsregeling
Volgens Vogelaar weigert zorgverzekeraar Achmea integrale tariefafspraken te maken. Daarmee dwingt de verzekeraar deze zorggroepen op de oude manier rekeningen te sturen voor alle aparte verrichtingen die ze aan hun chronisch zieke patiënten leveren. De verzekeraar beroept zich hierbij op een overgangsregeling die tot 2013 bestaat. Deze overgangsregeling is volgens Vogelaar in het leven geroepen om zorgverleners de tijd te gunnen de integrale programma’s voor chronisch zieken te ontwikkelen en niet om zorgverleners die al zover zijn te dwarsbomen. Dit neemt niet weg dat de rechter medio november bepaalde dat Achmea in zijn recht staat.
Twijfel
De opstelling van Achmea leidt er volgens Vogelaar toe dat veel zorgverleners zich afvragen of ze wel door moeten gaan met het ontwikkelen en aanbieden van integrale zorgprogramma’s voor hun chronisch zieke patiënten. Zonder integrale bekostiging leidt het immers tot veel extra bureaucratie in plaats van meer aandacht en betere zorg voor patiënten. Daar komt nog bij dat met ingang van 1 januari vergoedingen op basis van losse consulten niet meer mogelijk zijn voor de praktijkondersteuners bij huisartsen en in gezondheidscentra. Die praktijkondersteuners vervullen juist bij de zorg voor chronisch zieken een sleutelrol.