Het horizontale toezicht in zorginstellingen schiet drastisch tekort. Het disfunctioneren van raden van toezicht kan niet worden toegeschreven aan incidentele factoren, maar heeft te maken met fundamentele onevenwichtigheid in het raad van toezichtmodel. Dit stelt hoogleraar public governance Rienk Goodijk van TiasNimbas Business School in Tilburg.
Onduidelijkheid
Volgens Goodijk is het model van de raad van toezicht in de semipublieke sector conceptueel nooit goed doordacht. Er bestaat veel onduidelijkheid over het doel en de meerwaarde van de raad van toezicht alsook de rolverdeling tussen het bestuur en het toezicht. Daarbij hebben toezichthouders niet zelden onverenigbare rollen en verantwoordelijkheden. Ook leven er verouderde opvattingen over het toezicht ‘op afstand’.
‘Halve ondernemers’
Dit alles maakt dat raden van toezicht niet toegerust zijn om in te spelen op de groeiende complexiteit van de zorgsector. Met name de introductie van marktprikkels en het feit dat zorgorganisaties zich steeds meer ontwikkelen tot hybride organisaties zorgt voor problemen. “We hebben de laatste jaren moeten constateren dat de raad van toezicht vaak niet meer voldoende wist waar de bestuurder als ‘halve’ ondernemer mee bezig was en welke risico’s hij of zij daarbij nam”, stelt Goodijk. “En als er dan van buitenaf moet worden ingegrepen, wordt de raad van toezicht nogal eens gepasseerd.”
Tegendruk
Om verbetering in de huidige situatie te brengen moet er volgens Goodijk allereerst meer duidelijkheid komen over de doelstelling en taakomschrijving van de raad van toezicht. Ook is er behoefte aan toezichthouders met meer specifieke kennis, bijvoorbeeld op het gebied van risicomanagement of vastgoed. Daarnaast pleit Goodijk voor verruiming van de mogelijkheden tot tegendruk en interventie voor toezichthouders. Bovendien moeten raden van toezicht hun werkgeverstaak steviger uitoefenen. Dit betekent dat ze periodiek moeten bekijken of de organisatie over voldoende geëquipeerd bestuur en management beschikt en wat de passende honorering daarvoor is. In het algemeen vindt Goodijk dat toezichthouders krachtiger en deskundiger moeten optreden.
Vragen
Dit pleidooi voor krachtiger toezicht roept volgens Goodijk indringende vragen op. In hoeverre dient bijvoorbeeld de raad van toezicht zich inhoudelijk met strategie en beleid bezig te houden? Is een kritischer opstelling mogelijk zonder dat dit ten koste gaat van de loyaliteit jegens de organisatie? En hoe kunnen toezichthouders de relatie met het groeiende aantal stakeholders recht doen zonder hun onafhankelijkheid te verliezen? Om deze vragen te beantwoorden, moeten bestuurders en toezichthouders volgens Goodijk bereid zijn om te leren van misstanden uit het verleden. ‘Zwarte pieten’ is daarbij wat Goodijk betreft uit den boze. Ook waarschuwt hij voor wondermiddeltjes, zoals het sinds kort veel bepleitte one tier-bestuursmodel.
Nieuwe governance-concepten
Als nieuwe hoogleraar hoogleraar Governance in de (semi-)publieke sector houdt Goodijk op 11 maart zijn inaugurele rede aan de Universiteit van Tilburg. In het kader van de leerstoel zal Goodijk onderzoek doen naar nieuwe governance-concepten voor maatschappelijke ondernemingen. Goodijk en collega-wetenschapper Trudy Blokdijk lichten hun bevindingen over het functioneren van het zorgtoezicht op 19 april nog eens uitvoerig toe tijdens het symposium ‘Zorgtoezicht: naar een betere balans tussen controle en strategisch partnerschap’.