De toegankelijkheid van orthodontische zorg komt niet in gevaar als er gelijke tarieven voor orthodontie komen. Dat blijkt uit onderzoek van bureau Significant voor de Nederlandse Zorgautoriteit naar de effecten voor consumenten wanneer de orthodontietarieven worden verlaagd. Nu rekenen tandartsen en orthodontisten nog verschillende tarieven.
Definitief besluit
De resultaten van het onderzoek worden nu besproken met koepels van tandartsen, verzekeraars en consumentenorganisaties. Zij mogen vervolgens hun advies uitbrengen aan de raad van bestuur van de NZa. De NZa verwacht eind mei een definitief besluit over gelijke tarieven te nemen.
Verschillen
Het verschil in tarief dat een tandarts kan rekenen voor het plaatsen van een beugel (het D-tarief) en dat wat een orthodontist voor dezelfde behandeling kan rekenen (het O-tarief) is gemiddeld 2,77 procent. Een verlaging per 1 januari 2011 werd uitgesteld omdat er nog extra gegevens nodig waren. Deze zijn nu via een gerechtelijke procedure verkregen.
Gevolgen
De NZa liet verschillende onderzoeken uitvoeren naar de mogelijke effecten van het invoeren van gelijke tarieven. De onderzoekers concluderen dat het niet aannemelijk is dat de tandheelkundige zorg in gevaar komt bij het invoeren van gelijke tarieven en een tariefsverlaging. Tandartsen kunnen wel overwegen te stoppen met orthodontische zorg, maar dan blijven er in de omgeving voldoende praktijken over die deze zorg wel leveren.
Vrije prijzen
Los van het besluit over functionele bekostiging is de minister van VWS van plan om in 2012 vrije prijzen in te voeren in de mondzorg, inclusief orthodontie. Op dit moment bekijkt zij of aan de randvoorwaarden is voldaan die de NZa in 2008 gesteld heeft aan de invoering van vrije prijzen. Een belangrijke randvoorwaarde is het openbaar maken van kwaliteitsinformatie en prijsinformatie, zodat consumenten goed tandartsen en orthodontisten met elkaar kunnen vergelijken. Naar verwachting neemt de minister in mei een definitief besluit of de tarieven worden vrijgegeven.