Complexe en daarmee dure patiënten worden door de algemene ziekenhuizen sinds de invoering van het B-segment in 2006 steeds vaker doorgeschoven naar de universitaire medische centra (UMC’s). Patiënten die in een topklinisch of perifeer ziekenhuis voor dezelfde dbc in het B-segment behandeld worden, zijn juist steeds gezonder. Dat meldt Mednet op basis van onderzoek van Marijke Olthof, bedrijfskundige en huisarts in opleiding uit Groningen.
Kostenkwestie
Uit het onderzoek van Olthof blijkt dat er in 2006 al een verschil was in de geleverde zorgzwaarte tussen umc’s en topklinische- en perifere ziekenhuizen, maar dat dat verschil in de loop der jaren steeds groter is geworden. Een oorzaak hiervoor kan Olthof niet met zekerheid aanwijzen, maar ze vermoedt dat patiënten sneller naar een UMC worden doorgeschoven omdat ze niet in een zorgstraat passen. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor patiënten met nevendiagnoses, die vroeger gewoon in de periferie behandeld werden. Olthof: “Nu zijn alle kosten buiten de zorgstraat voor het ziekenhuis zelf.”
Heupoperatie
Olthof baseert zich op onderzoek naar dbc’s die in de periode 2006 tot en met 2008 afgesloten zijn voor de electieve eerste gewrichtsvervanging van de heup. Ze bekeek 399 dbc’s van een umc, 224 dbc’s van een topklinisch ziekenhuis en 153 dbc’s uit een perifeer ziekenhuis. Daarnaast beschikte ze over patiëntgegevens, zoals het geslacht, de leeftijd, opnameduur, complicaties, het aantal nevendiagnoses en de ASA-score.