Door het hoge bezuinigingstempo en een opeenstapeling van beleidsmaatregelen zien ggz-instellingen zich de komende jaren geconfronteerd met een omzetdaling van tien tot twintig procent. Dat concludeert accountantsbureau PwC op basis van een analyse van de jaarrekeningen over 2010 van 48 ggz-instellingen.
Slagkracht
De omzetdaling betekent volgens PwC dat het de sector straks aan slagkracht ontbreekt die nodig is voor een overgang naar een doelmatige bedrijfsvoering. Voor investeringen in bijvoorbeeld online hulp (e-health) en ambulantisering, oftwel het streven om mensen met een ziekte zo ‘normaal’ mogelijk te laten participeren, is straks geen geld. Ook komen succesvolle samenwerkingsprojecten met maatschappelijke partijen onder druk.
Lasten
Daarmee schieten, zo waarschuwt PwC, schieten de bezuinigen hun doel van goedkopere geestelijke gezondheidszorg met behoud van kwaliteit voorbij. PwC-accountant Frans Stark noemt het bezuinigingstempo dan ook “penny wise, pound foolish”. “Naar onze verwachting zullen de maatschappelijke lasten groter zijn dan de op korte termijn geboekte besparingen”, aldus Stark. Volgens Stark wordt de sector ook gestraft voor Haags beleid. “We mogen niet vergeten dat de sector mede gegroeid is door Den Haag afgedwongen maatregelen om de wachtlijsten in te korten en de capaciteit uit te breiden. De ggz draagt daarmee bij aan de inzetbaarheid van arbeidskrachten en de beperking van de overlastproblematiek.”
Niet-structureel
De nadere analyse van PwC leert dat de ggz-instellingen ondanks een korting van minister Klink van 3,5 procent op de curatieve ggz een gemiddeld rendement van 1,6 procent, tweetiende punt minder dan in 2009. Het rendement is volgens PwC echter gebaseerd op veel niet-structurele componenten. Bijna de helft is het gevolg van nagekomen baten. Het structurele resultaat is daarom slechts 0,9 procent. De gemiddelde vermogensomvang is toegenomen van 15,3 procent tot 16,7 procent van de omzet. Die buffer is volgens PwC onvoldoende om de aangekondigde bezuinigingen van 600 miljoen euro, hetgeen neerkomt op 12 procent van de omzet, op te kunnen vangen.
Stapeleffect
Het bezuinigingspakket betreft onder meer budgetkortingen, invoering van eigen bijdragen, pakketmaatregelen, afschaffen nacalculatie kapitaallasten, scheiden wonen en zorg en overgang jeugdzorg naar gemeenten. Tegelijkertijd wordt er in de vorm van DBC’s nog gesleuteld aan de prestatievergoedingen. Daarbij treedt een stapeleffect op van maatregelen uit verschillende beleidsdossiers. Sommige effecten versterken elkaar. Zo wordt de nacalculatie op de kapitaallasten van de gebouwen afgeschaft. Dit budget wordt afhankelijk van de bedbezetting, terwijl instellingen tegelijkertijd worden geprikkeld om meer ambulant te behandelen. Deze ambulantisering zal bovendien leiden tot afstoten van vastgoed. Dit kan vervolgens leiden tot verliezen ten opzichte van de boekwaarde en daarmee tot lagere vermogens.
Terugbetalen
Ook moeten de ggz-aanbieders nog eens een half miljard euro aan teveel ontvangen bedragen van verzekeraars terugbetalen. De vraag is of banken vanwege de toenemende risico’s en strenger kapitaaleisen bereid zullen zijn dit te financieren. Alleen instellingen met goede resultaten en een sterke vermogenspositie zullen de banken over de streep kunnen trekken. Deze ontwikkeling kan volgens PwC in 2011 leiden tot een negatieve kasstroom.