Het afschaffen van overheidssteun voor noodlijdende ziekenhuizen zonder aanvullende maatregelen kan er toe leiden dat ook in principe levensvatbare ziekenhuizen ten onder gaan. Dat stellen CPB-economen CPB-economen Viktoria Kocsis, Pierre Koning en Esther Mot.
Met hun betoog reageren de CPB-economen op het voornemen van minister Schippers om voortaan af te zien van overheidssteun voor ziekenhuizen in financiële nood. Volgens de drie is dit een gezond uitgangspunt, omdat overheidsingrijpen de dreiging van faillissement wegneemt en zo inefficiënte ziekenhuizen overeind houdt. Bij gegarandeerde steun hebben alle betrokken partijen, zoals ziekenhuisbestuur en –management, maatschappen, zorgverzekeraars en financiers, vooraf minder prikkels om problemen te voorkomen. Bovendien zijn er minder prikkels achteraf om in geval van financiële problemen via een faillissement schoon schip te maken, aangezien de claims van de betrokken partijen door de overheid worden beschermd. Zodoende kunnen ziekenhuizen blijven bestaan die gezien hun levensvatbaarheid failliet zouden moeten gaan.
Onnodig failliet
Zonder aanvullende maatregelen kan het afschaffen van overheidssteun ook het omgekeerde effect hebben, stellen de CPB-economen. Oftewel: gezonde ziekenhuizen gaan in dat geval onnodig failliet. Kocsis, Koning en Mot wijzen in dit verband op de bijzondere positie van vrijgevestigde specialisten. Zij draaien niet ten volle op voor de mede door hen veroorzaakte problemen, maar wentelen de gevolgen af op andere partijen. Verschillende maatschappen en afzonderlijke specialisten hebben verschillende belangen en beschikken over informatie die anderen niet hebben. Hierdoor kunnen onderhandelingen dermate lastig en tijdrovend worden dat onnodige liquidaties plaatsvinden, zo schrijven Kocsis, Koning en Mot.
Direct belang
Daarnaast wijzen de drie CPB-economen op de geringe marktdynamiek in de ziekenhuissector. Ziekenhuizen mogen geen winst uitkeren en kennen geen aandeelhouders. Dit heeft volgens de drie grote invloed op de financiële sturing van het ziekenhuis, zowel in de aanloop naar als tijdens de afhandeling van financiële problemen. Aandeelhouders hebben de sterkste prikkels om financiële problemen te voorkomen, stellen Kocsis, Koning en Mot. Bovendien kunnen aandeelhouders in geval van nood financiële klappen opvangen of zorgen voor nieuwe investeringen. Daarmee hebben aandeelhouders een direct belang in zowel het beheersen van bestaande risico’s als een rendabele toekomstige exploitatie.
Redding
Voor reguliere financiers als banken geldt dit volgens Kocsis, Koning en Mot in mindere mate. Zij richten zich vooral op de beheersing van wat de drie aanduiden als “neerwaartse risico’s”. “De kans op een succesvolle redding is kleiner omdat de redder alleen het neerwaartse risico ervaart – zonder aandeelhouders als buffer − en niet het opwaartse risico van herstel”, aldus Kocis, Konig en Mot.
Winstuitkering
De drie pleiten daarom voor verruiming van de mogelijkheid tot winstuitkering. Daarnaast moet ook de positie van vrijgevestigden onder de loep worden genomen, zodat ze nauwer betrokken raken bij de financiële wandel van het ziekenhuis als geheel. Daarbij zou de overheid veel scherper dan nu het geval is moeten afbakenen welke publieke belangen gewaarborgd dienen te worden.