Gemeenten moeten hierbij samenwerken. Omdat deze samenwerkingen vaak niet goed zijn georganiseerd, komen aanbieders in de jeugdzorg in de problemen en loopt de continuïteit van de zorg gevaar. Dit is één van de redenen dat het kabinet ingrijpt na het vernietigende inspectierapport over de jeugdzorg.
Met de transitie in 2015 is er overgegaan van een beperkt aantal opdrachtgevers, naar 350 gemeenten. Hierdoor zijn er grote verschillen in tarieven tussen gemeenten, hoge administratieve lasten en er gaat veel geld zitten in de coördinatie bij gemeenten en zorgaanbieders. De continuïteit en kwaliteit van met name de hoog-complexe jeugdzorg staat hiermee onder druk. Gemeenten proberen dit te ondervangen door regionaal samen te werken.
Samenwerken gaat niet goed
De praktijk is echter weerbarstiger. Samenwerken gaat niet altijd goed. Wanneer de tekorten bij de gemeenten toenemen of wanneer een aanbieder in financiële problemen komt, staat de samenwerking tussen gemeenten onder druk. Er zijn diverse casussen in de jeugdzorg waarbij dit het geval is. Wat valt op? In deze periodes vormen zich beelden die al dan niet op feiten zijn gebaseerd en afhankelijk zijn van de individuele kijk op de zaak van ambtenaren en bestuurders. Deze kunnen zeer uiteenlopen van ‘laat maar failliet gaan’ tot ‘we zijn als gemeente verantwoordelijk voor de continuïteit van zorg voor onze kinderen’. Daarbij voert de discussie over het geld vaak de boventoon. De kinderen en ouders zijn vaak ‘ver weg’ en het gesprek met hun over wat er nodig is om kwalitatief goede zorg te leveren verdwijnt.
Gemeenten hebben een eigen autonomie die zich in deze situatie niet goed verhoudt tot samenwerken. Iedere gemeente moet in het college en in de gemeenteraad beslissingen nemen over de beschikbare budgetten en het al dan niet ‘redden’ van een jeugdzorgaanbieder. Naarmate er meer gemeenten en subregio’s betrokken zijn, wordt het samenwerken moeilijker of onmogelijk. Het oplossen van financieel probleem wordt dan heel lastig. Een ander effect is dat er veel adviseurs, juristen, procesbegeleiders nodig zijn, wat veel geld kost. Geld dat voor de jeugdzorg bedoeld is.
Rol voor ministerie
In actuele casussen zie je dat het ministerie, de jeugdautoriteit en de inspectie een belangrijk rol spelen om problemen op te lossen. Hierbij wordt niet alleen naar de financiële situatie gekeken, maar treedt het ministerie min of meer ook op als mediator. Het lastige is dat de minister en het ministerie alleen stelselverantwoordelijk zijn en niet feitelijk kunnen ingrijpen. Alleen als de continuïteit en kwaliteit van zorg in het gevaar komt, kan ingegrepen worden via het interbestuurlijke toezicht of de inspectie.
Er zijn diverse mogelijkheden om dit vraagstuk op te lossen. Deze lopen uiteen van het aanpassen van het stelsel tot en met het beter organiseren van de samenwerkingen tussen gemeenten. In veel landen is positieve ervaring opgedaan met het zogenaamde ‘county systeem’, waarbij gekozen is voor een bestuursstructuur op een groter niveau dan gemeenten voor gedecentraliseerde taken.
Bindende afspraken
Wat in ieder geval opvalt, is dat er aan ‘de voorkant’ bij samenwerkingen tussen gemeenten weinig is geregeld over hoe en wie er moet handelen bij een (financiële) crisissituatie. Er kan veel leed voorkomen worden in de jeugdzorg en bij andere gedecentraliseerde taken, als er bindende afspraken zijn over hoe moet worden gehandeld bij crisissituaties. Dit is heel gebruikelijk bij private samenwerkingen waarbij we dit in contracten, statuten of aandeelhoudersovereenkomsten vastleggen. Het mooiste is als je dit doet bij het aangaan van de samenwerking. Als er al een samenwerking is tussen gemeenten en dit is nog niet uitgewerkt en vastgelegd, kan het altijd nog. Doe dit dan vooral op het moment dat er nog geen (financiële) problemen of crises zijn. Wacht niet tot het zo ver is! ‘Als het huis brandt, wordt het lastig als je de brandweer nog moet organiseren!’
Directeur en mede-eigenaar Q-Consult Zorg
Ernie van Dooren is tevens medeauteur van het boek Samenwerken tussen zorgorganisaties, dat op dinsdag 10 december door uitgeverij BSL wordt gepresenteerd.