In RegioPlus zijn de regionale werkgeversverbanden uit zorg en welzijn verenigd. Dit jaar liet de organisatie voor het eerst een landelijk onderzoek uitvoeren naar de uitstroom van personeel uit de zorgsector. Meer dan 250 zorg- en welzijnsorganisaties doen inmiddels mee aan het onderzoek. De eerste resultaten van het onderzoek zijn eind november gerapporteerd aan VWS.
Kort in dienst
Een van de meest opvallende uitkomsten is dat 27,5 procent van de mensen die in de genoemde periode hun baan opzegden, nog maar kort in dienst was, minder dan een jaar. 15,8 procent was tussen één en twee jaar in dienst en 20,5 procent was twee tot vijf jaar in dienst. 23,6 procent was tien jaar of langer in dienst.
De meest genoemde reden om te vertrekken waren de loopbaanmogelijkheden (18,5 procent). Werknemers gaven aan dat ze een nieuwe stap wilden zetten, hetzij in een nieuwe functie, of binnen hun huidige werkzaamheden (16,5 procent). Ook de manier van werken en aansturen (15,2 procent) en de werksfeer (13,1 procent) werden veel genoemd.
RegioPlus tekent hierbij aan dat werkgevers momenteel veel aandacht hebben voor het zogeheten ‘onboarding’ van nieuwe medewerkers, ofwel het goed laten landen van medewerkers in de organisatie. Deze aandacht noemt de werkgeversvereniging terecht.
Communicatie leidinggevende
Op de vraag of de werkgever iets had kunnen doen om te voorkomen dat een medewerker opzegde, antwoorde een bijna een kwart ontkennend. Twintig procent gaf aan dat privéredenen de doorslag gaven. Echter, bijna twintig procent stelde dat de directe leidinggevende beter had kunnen communiceren of luisteren. Ook het verminderen van werkdruk en het bieden van meer salaris werden door ruim één op tien werknemers genoemd als middelen die de werkgever had kunnen inzetten.
Verder blijkt dat driekwart van de mensen die bij een zorgorganisatie uitstromen, wel in de sector verder gaan. Dat betekent dat een kwart van de 111 duizend uitstromers, ruim 27 duizend mensen, in de onderzochte periode de zorg verliet. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe deze flinke groep voor de sector behouden kan worden, zo stelt RegioPlus. Vier van de vijf uitgestroomde werknemers geeft namelijk aan in de toekomst wel weer terug te willen in de zorg.
50 miljoen extra voor scholing
Het onderzoek van RegioPlus is vrijdag naar de Tweede Kamer gestuurd, samen met de derde rapportage van de commissie Werken in de Zorg. Die constateert dat er veel regionale initiatieven worden genomen om de arbeidsmarktproblematiek te tackelen, maar dat die niet genoeg is. Een landelijke visie en agenda van VWS is nodig. In een reactie op de stukken, laten de bewindslieden van VWS weten dat de aanpak van het vraagstuk de komende tijd wordt geïntensiveerd. Zo wordt onder meer het budget voor de scholingsimpuls SectorplanPlus wordt met 50 miljoen euro opgehoogd tot 420 miljoen euro.
Toos Versteeg
ik vermoed dat alleen optrekken budget scholingen onvoldoende is, eerder soms contra productief werkt. Er zijn werkgevers die zo veel scholingen (verplicht) aanbieden en dat medewerkers dat vaak in hun vrije tijd moeten doen. Dat betekent een verhoging van de werkdruk die we juist willen verlagen. Een reële beeldvormingscampagne om in de zorg te willen werken of opnieuw te gaan werken en een marktconforme beloning zetten mogelijk meer zoden aan de dijk. Rondom communicatie medewerker – management: er is steeds meer behoefte aan aansturing/ondersteuning die werkvloer gerelateerd is en de taal van de medewerker spreekt en of dat nu het ouderwetse “afdelingshoofd” is of vergelijkbare functie, maar tegenwoordig is er een te grote afstand tussen de manager en de afdelingen/locaties en worden mensen aan hun lot overgelaten (lees: zelforganiserende teams). Ik heb het antwoord ook niet, besef ik, maar een terugkeer naar een hoger realiteitsgehalte en waardering/erkenning van de medewerkers in hun functioneren naar doelgroepen die mentaal en fysiek soms uitputtend kunnen zijn, zijn factoren die het succes vormen of de mislukking.
Toos Versteeg
Onderstaande reactie is niet onder de naam Toos Versteeg geschreven, maar die van Ad versteeg
ADV
.