Een zorgaanbieder kan ervoor kiezen beide wetten toe te passen en moet zich dan voor beide registreren. In het document ‘Twee regimes in één instelling’ op www.dwangindezorg.nl, staat omschreven waar een aanbieders dan precies aan moet voldoen. Uit dit document blijkt volgens De Jonge dat de Wvggz en de Wzd in die mate geharmoniseerd zijn, dat de vereisten weinig van elkaar elkaar verschillen. Eisen voor de registratie van gedwongen zorg en het leveren van overzichten aan de IGJ verschillen nog wel, maar de minister stelt dat er gekeken wordt of hier verder harmonisering mogelijk is. Of het toepassen van beide wetten door één zorgaanbieder in de praktijk tot onevenredige administratieve belasting zal leiden voor zorgaanbieders is nog afwachten, zo stelt De Jonge.
Verwarring
Er bestaat verwarring in het veld als het gaat over het toepassen van de Wet verplichte ggz en de Wet Zorg en dwang bij mensen met een multiproblematiek. Actiz en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) verzochten de minister onlangs nog cliënten met een psychische stoornis én een indicatie voor langdurige zorg onder de reikwijdte van de Wzd te brengen. Verenso trok aan de bel over signalen die zij ontvangen van specialisten ouderenzorg dat ggz-crisisdiensten patiënten weigeren die onder de Wzd vallen.
De Jonge schrijft dat hij signalen ontvangt dat dat zorgaanbieders in de VG-sector meer ruimte willen pakken om beter samen te werken met de psychiatrie en zelfs overwegen om zelf psychiaters in dienst te nemen. Ze gaan er vanuit dat het zo vroeg mogelijk inspelen op bijkomende psychische problemen bij een VG- of PG-cliënt helpt voorkomen of vertragen dat de psychische problematiek op de voorgrond treedt.
Kamervragen
Kamerleden van GroenLinks stelden in november afgelopen jaar al Kamervragen over in welke mate zorgaanbieders zowel de Wzd en Wvggz kunnen toepassen, als er sprake is van een cliënt met multiproblematiek. Ook vroegen ze zich af hoe zorgaanbieders in de verstandelijke gehandicaptenzorg en de psychogeriatrie Wvggz-procedures kunnen uitvoeren. Het gaat dan met name over de rol van de geneesheer-directeur. Minister de Jonge reageerde deze week op die vragen middels een brief.
Volgens De Jonge is er met de wetten een principiële keuze gemaakt. De cliënt en zorgbehoefte staat centraal. Dat betekent dat de zorgbehoefte die voorop staat, een psychiatrische stoornis, verstandelijke beperking of de psychogeriatrische aandoening, leidend is. Die bepaalt of de cliënt onder de Wvggz of onder de Wzd het beste op zijn plaats is. Ook staat volgens hem continuïteit van zorg in een vertrouwde omgeving centraal.
Medisch oordeel
Zowel de Wvggz als de Wzd voorziet volgens De Jonge in de mogelijkheid om bijkomende problematiek uit het andere domein te behandelen, mits de betreffende aanbieder kwalitatief goede zorg kan leveren. Een ter zake kundige arts kan vaststellen wat er op welk moment de voorliggende zorgbehoefte is. Afhankelijk van de problematiek is dat de psychiater, arts verstandelijk gehandicapten of specialist ouderengeneeskunde. Daarin dient voor iedere cliënt een individuele afweging gemaakt te worden. Op basis van dit medisch deskundige oordeel wordt bepaald in welke zorgsetting en onder welk wettelijk regime de cliënt het beste geplaatst kan worden.
Wzd-functionaris versus geneesheer-directeur
In de Wvggz heeft de geneesheer-directeur een centrale rol als het gaat over het beslissen tot gedwongen zorg. Binnen de Wzd ligt die rol bij de Wzd-functionaris. Wat betekent dit wanneer een aanbieder beide wetten wil toelichten? De minister stelt in zijn brief dat een ter zake kundig arts, onafhankelijk van de zorgaanbieder, zowel de rol van Wzd-functionaris als die van geneesheer-directeur mag vervullen. Vertaald naar de praktijk betekent dat dat beide functies door dezelfde persoon kunnen worden vervuld.