Dat constateert onderzoeksinstituut Nivel op basis van een peiling onder ruim 300 wijkverpleegkundigen en verzorgenden. “Dit onderzoek laat zien dat de bekendheid met de inhoud van het Kwaliteitskader nog veel kan verbeteren, vooral onder de verzorgenden en mbo-opgeleide verpleegkundigen en de zorgprofessionals met een kleine aanstelling”, constateert Nivel. “Ons onderzoek laat ook zien dat 42 procent van de verpleegkundigen en verzorgenden niet overtuigd is van de waarde ervan, maar dat die overtuiging groeit naarmate ze het Kwaliteitskader beter kennen.”
Het goede nieuws is dat de wijkverpleging volgens de geënquêteerden al op veel punten voldoet aan de vereisten voor goede wijkverpleging, zoals vastgelegd in het Kwaliteitskader.
Aandacht
Werkgevers spelen bij de verbreiding van kennis over het Kwaliteitskader een belangrijke rol. Vrijwel iedereen (99 procent) die werkt voor een organisatie waar in teamoverleg aandacht is besteed aan het Kwaliteitskader zegt de inhoud in ieder geval “enigszins” te kennen. Eén op de drie geënquêteerden geeft aan dat er binnen de eigen organisatie in overlegvorm aandacht is geweest voor het Kwaliteitskader.
Opleidingsniveau
De onderzoekers hebben ook een verband vastgesteld tussen opleidingsniveau en kennis van het Kwaliteitskader. Hbo-opgeleide verpleegkundigen kennen de inhoud vaker en hebben hier vaker over gesproken dan mbo-opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden. Ook is er een correlatie met de omvang van de aanstelling: van de professionals die minder dan 20 uur per week werken weet nog niet de helft (46 procent) iets van de inhoud van het Kwaliteitskader. Bij professionals die meer dan 30 uur per week werken is dat met 84 procent bijna dubbel zo veel. Factoren zoals leeftijd, geslacht, de mate van zelfsturing, de omvang van de organisatie en het geografisch werkgebied hebben volgens Nivel geen effect op de bekendheid met het Kwaliteitskader.
Leidraad
In het Kwaliteitskader Wijkverpleging, dat is vastgesteld in 2018, staat beschreven wat goede wijkverpleging is en wat de samenleving van de wijkverpleging mag verwachten. Van de professionals die hebben gehoord van het Kwaliteitskader, geeft ruim de helft (58 procent) aan dat ze het Kwaliteitskader een geschikte leidraad vinden voor hun werk. Een zelfde percentage verwacht dat het Kwaliteitskader in redelijke of hoge mate bijdraagt aan de kwaliteit van zorg.
Hbo-opgeleide verpleegkundigen zijn positiever over het Kwaliteitskader als leidraad voor hun werk dan mbo–opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden. Nivel ziet ook een sterke samenhang tussen de bekendheid met de inhoud van het kwaliteitskader en het oordeel erover; naarmate de verpleegkundigen en verzorgenden de inhoud beter kennen, zien zij het Kwaliteitskader vaker als geschikte leidraad die bijdraagt aan de kwaliteit van zorg.
Protocollen
De meeste verpleegkundigen en verzorgenden gebruiken naast het Kwaliteitskader ook andere documenten als leidraad voor hun werk. 97 Procent noemt in dit verband protocollen, gevolgd door de beroepscode (63 procent) en landelijke richtlijnen (53 procent). Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker verpleegkundigen en verzorgenden landelijke richtlijnen gebruiken. Maken acht van de tien hbo-opgeleide verpleegkundigen (79 procent) hier gebruik van, onder de mbo-opgeleide verpleegkundigen en verzorgenden is dit respectievelijk 56 procent en 45 procent.
Scores
Ondanks die suboptimale bekendheid voldoet de wijkverpleging op zes van acht belangrijke punten aan het Kwaliteitskader. Zo is er een minimaal vereiste score van tachtig procent op punten als inzet van gekwalificeerd personeel en veiligheid. De hoogste score is te zien op de indicator ‘inzage in het zorgdossier’; volgens de geënquêteerden heeft 90 procent van de cliënten hier “vaak of altijd: inzage in. Mindere scores zijn er op punten als ‘een vast en overzichtelijk team’ en ‘aansluiting bij het dagritme van cliënten’.