Nu de reguliere zorg in ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorgsectoren als gevolg van de coronacrisis onder druk komt te staan, overwegen veel instellingen de mogelijkheid om bijvoorbeeld studenten geneeskunde, leerling-verpleegkundigen en gepensioneerde zorgverleners, al dan niet BIG-geregistreerd, in te zetten ter ondersteuning van zorgverleners.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderstreept dat zorgverleners in deze unieke situatie de ruimte hebben om de zorg op afwijkende manieren te organiseren. Dan moet deze inzet wel nodig zijn om de kwaliteit en de continuïteit van de zorg te waarborgen.
Advies
De IGJ volgt een eerder advies van de beroepsvereniging van artsen KNMG. De personeelstekorten in de zorg door de noodzaak om het coronavirus te bestrijden, brengen volgens de KNMG met zich mee dat ‘artsen of geneeskundig-specialisten-niet-praktiserend’ die nog over voldoende recente kennis en vaardigheid beschikken onder bepaalde voorwaarden ingezet kunnen worden. Dit geldt ook voor coassistenten, die weliswaar nog geen arts zijn, maar wel al een groot deel van hun coschappen hebben doorlopen en dus ook de nodige praktijkervaring hebben.
Verantwoordelijkheid
De IGJ merkt op dat de bestuurder eindverantwoordelijk is en blijft voor het leveren van goede en veilige zorg. Dat betekent dat de bestuurder op de hoogte moet zijn van de wijze waarop de ondersteunende inzet is georganiseerd. Het is niet nodig om de inspectie vooraf te informeren of om toestemming te vragen voor de ondersteunende inzet. De inspectie is beschikbaar om hierover met bestuurders van gedachten te wisselen.