De inspectie waardeert de inspanning en betrokkenheid van de zorgverleners. Die hebben vaak te maken met hoge werkdruk. Het resultaat is echter vaak nog onvoldoende voor cliënten met chronisch psychische aandoeningen. En dat is de meest kwetsbare groep in de ggz, stelt de IGJ in het rapport.
Zo is de capaciteit van de ambulante zorg vaak niet toereikend en ook ontbreekt het aan samenhang in de zorg. De haperende continuïteit en lange wachttijden in de ggz zijn tevens het gevolg van een gebrekkige samenhang tussen de huisartsenzorg en de ggz. “Patiënten lopen hierdoor risico’s, onder meer bij somatische screening, medicatieveiligheid en de opvang van crises.”
Onvoldoende aansluiting op zorgvraag
Partijen hebben daarnaast vaak te weinig integraal zicht op de doelgroep, schrijven de auteurs in het rapport. Het zorgaanbod sluit hierdoor niet goed aan op de zorgvraag. En dat is problematisch, want met beter afgestemde zorg in de vrijwillige fase zijn acute zorg en gedwongen opname vaker te voorkomen. De inspectie pleit er dan ook voor om het sociaal domein hierbij te betrekken. De opvang in de thuissituatie voor en na opname in een ggz-instelling kan dan gemakkelijk plaatsvinden. Dit bevordert tevens de doorstroming, waardoor de lange wachttijden kunnen worden teruggebracht.
Ook signaleert de IGJ dat een gezamenlijke visie en ambitie ontbreken op het zorgaanbod voor de meest kwetsbare groep in de ggz. Dit geldt zowel op landelijk als op regionaal/lokaal niveau. De samenwerking en verdeling van taken en verantwoordelijkheden zijn nog onvoldoende op gang gekomen. Soms zijn er in een gebied wel afspraken gemaakt, maar vaak zijn deze nog niet geïmplementeerd of geborgd.
‘Amper progressie’ in proces ambulantisering
Het is inmiddels duidelijk dat er behoefte is aan een beter samenhangende, ambulante ggz voor cliënten met chronisch psychische aandoeningen. Geen nieuwe constatering, want ook het Trimbos Instituut signaleerde eerder al amper progressie in de laatste vijf jaar van het proces van ambulantisering. Bepaalde zaken moeten dus anders, stelt de IGJ. De inspectie ziet vooral verbetering mogelijk in de samenwerking tussen huisartsen en de ggz. “Partijen maken vaak nog onvoldoende duidelijk wat zij van elkaar verwachten en het is daarbij vaak niet helder bij wie de regie ligt.”
Landelijke inspanningen
De IGJ erkent dat het inrichten van zorgsystemen en het maken van samenwerkingsafspraken veel energie, tijd en commitment van betrokken partijen vergen. Echter kan niet alles door de zorgpartijen zelf opgelost worden, een aantal zaken ligt volgens de inspectie buiten de invloedssfeer. “Het oplossen van ggz-problematiek vraagt bijvoorbeeld ook om landelijke inspanningen rondom wetgeving en/of regionale financiering.”
Digitalisering
Waar hoogleraar Innovatie in de geestelijke gezondheidszorg Floortje Scheepers onlangs beargumenteerde dat een snelle opschaling van digitale zorg alléén niet zal leiden tot grootse veranderingen binnen de ggz, is digitalisering volgens de inspectie wel randvoorwaarde om de werkdruk te verlichten en regionale initiatieven uit te voeren. Dit is echter mede afhankelijk van de inspanningen van zorgverzekeraars, de gemeentelijke- én landelijke overheid, benadrukt de IGJ in het rapport.
Eerder toezichtonderzoek
In 2019 deed de IGJ toezichtonderzoek naar de situatie rondom de ambulante ggz in zes gebieden: Friesland, Westelijk Noord-Brabant, Arnhem, Den Haag, Lelystad en Midden-Limburg. Hierbij lag de focus lag voornamelijk op de samenwerking tussen de ggz en huisartsenzorg. Hoewel de zes afzonderlijke rapporten ‘geen alomvattend beeld’van de situatie in heel Nederland geven, achtte de inspectie het waarschijnlijk dat bepaalde thema’s ook in andere regio’s spelen. Daarom worden in het recent gepubliceerde rapport ‘Meer samenhang en continuïteit in zorg nodig voor mensen met chronisch psychische aandoeningen’ algemene lessen getrokken uit de eerdere onderzoeksbevindingen, en aanbevelingen gedaan aan verschillende betrokken partijen.