De zorgverzekeraars presenteerden vrijdagavond samen een gespecificeerd reddingsplan voor alle zorgaanbieders met een jaaromzet tot 10 miljoen euro. De komende maanden kunnen ze een continuïteitsbijdrage aanvragen.
Deelsectoren
Per beroepsgroep is die bijdrage verschillend. Zorgverzekeraars hebben samen met Gupta gekeken hoe hoog de doorlopende kosten zijn per deelsector. Wie hoge doorlopende kosten heeft, krijgt nu een hoger deel van de voorspelde omzet uitgekeerd. De kraamzorg en wijkverpleegkunde krijgen met 87 procent het meest, op de voet gevolgd door apotheken en fysiotherapeuten met 86 procent van hun normale omzet.
Zie de tabellen onderaan dit artikel.
Inhaalzorg
Later dit jaar, als de coronacrisis onder controle is en zorgaanbieders hun normale omzet weer kunnen halen, zullen ze een deel van de zorg die nu wegvalt proberen in te halen. Omdat zorgverzekeraars nu een bijdrage geven waar nog geen zorg tegenover staat, krijgen de zorgaanbieders straks een lager percentage vergoed van de inhaalzorg.
‘Al het premiegeld gaat op’
Menzis-topman Ruben Wenselaar en Zorg en Zekerheid-bestuursvoorzitter Ton van Houten leggen in dit interview met Skipr uit hoe ze tot dit reddingsplan zijn gekomen en hoe de percentages gespiegeld werken.
Van Houten stelt dat de zorgverzekeraars via deze continuïteitsbijdragen en de inhaalzorg ‘al het premiegeld dat ze hebben ontvangen volledig zullen inzetten’. “Dat gaat dan naar de reguliere zorg. De rest komt uit de reserves. Er komt namelijk ook nog een rekening aan voor de kosten van coronazorg.”
Hoogste continuïteitsbijdrage
Laagste continuïteitsbijdrage
In dit document van Zorgverzekeraars Nederland staat nog meer informatie over hoe de continuïteitsbijdrage precies werkt en hoe de inhaalzorg straks vergoed wordt.