Eén en ander blijkt uit de meest recente deelrapportage van de Transparantiemonitor 2019 / 2020, waarin onderzoeksinstituut Nivel het artsenperspectief onder de loep neemt. In algemene zin zijn zowel medisch specialisten en huisartsen voorstander van transparantie over eigen handelen. Op onderdelen bestaat er niettemin ook kritiek. Die richt zich het sterkst op het onderwerp kwaliteitsregistraties en uitkomstinformatie.
Registratielast
Negentig tot honderd procent van de artsen vindt dat kwaliteitsregistraties zorgen voor registratielast en belastend zijn. Net iets meer dan de helft vindt wel dat de meerwaarde opweegt tegen de registratielast. Toch wil 30 procent van de huisartsen en 28 procent van de medisch specialisten er vanaf.
Delen
De bereidheid om informatie te delen fluctueert sterk. Respectievelijk negen van de tien medisch specialisten en zeven van de tien huisartsen willen informatie met directe collega’s en wetenschappelijke verenigingen delen. In het geval van onderzoeksinstellingen daalt dat aantal naar zes van de tien. Voor het delen van informatie met zorgverzekeraars, overheid en brancheorganisaties is minder dan de helft te porren.
Relevant
Nivel noemt het daarnaast opvallend dat medisch specialisten vaker bereid zijn informatie te delen met andere zorgorganisaties (58 procent) en met patiëntenorganisaties (66 procent), terwijl huisartsen daar met een score van respectievelijk 40 procent en 32 procent minder voor open te staan. Dit lijkt samen te hangen met het oordeel over de relevantie voor de patiënt. Een kwart van de huisartsen acht uitkomstinformatie relevant voor patiënten; bij medisch specialisten is dit met 49 procent bijna dubbel zo veel.
Onnodige onrust
Hoewel artsen het prettig zeggen te vinden dat patiënten zich voor een consult informeren en patiënten daartoe stimuleren, vindt 39 procent van de medisch specialisten dat de gevonden informatie vaak tot heel vaak afleidt. Onder huisartsen is dit 26 procent. Meer dan 30 procent van de artsen geeft daarnaast aan dat inzicht in eigen medische gegevens vaak tot heel vaak tot onnodige onrust bij patiënten leidt. De steun voor toegang tot patiëntgegevens is dan ook niet unaniem; van de huisartsen vindt 55 procent inzage wenselijk, onder medisch specialisten is dit 67 procent.
VIPP
Mede dankzij het Versnellingsprogramma Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) is de digitale ontsluitingsgraad in de ziekenhuizen -waar het programma eerder startte- hoger dan in de huisartsenpraktijk. Driekwart van de specialisten geeft aan dat patiënten toegang hebben tot hun eigen medische gegevens tegen 39 procent van de huisartsen.
Keuzehulpen
Blijkens de monitor zijn artsen in grote meerderheid (97 procent) voorstander van ‘samen beslissen’, maar ze gaan hierbij nog niet altijd gestructureerd te werk. 48 Procent van de medisch specialisten en 34 procent van de huisartsen zegt niet of nauwelijks gebruik te maken van keuzehulpen. Daarnaast zet slechts een minderheid Patient Reported Outcome Measures (PROMs) in; van de medisch specialisten geeft een derde aan vaak PROMs uit te vragen. Bij huisartsen geldt dat voor 7 procent.
Afwijken
In de huidige praktijk geeft ongeveer de helft van de medisch specialisten (53 procent) aan samen beslissen in vrijwel alle consulten toe te passen; 28 procent doet dit in ongeveer de helft van alle consulten. Onder huisartsen geeft 41 procent aan samen beslissen in vrijwel alle consulten toe te passen. Nog eens 39 procent doet dit in circa de helft van de consulten. Impact op het medische handelen heeft dit zeker. In overleg met de patiënt wijken vrijwel alle huisartsen (97 procent) en negen van de tien medisch specialistenregelmatig af van de richtlijn.