Met een verwachte vervijfvoudiging in 2060 stijgen de zorguitgaven voor de GGZ relatief het meest. Er gaan al langer geluiden op dat relatief veel zorg besteed wordt aan lichte en matig ernstige psychische klachten. Het inzetten op een gezondere leefstijl heeft potentie om juist veel van deze klachten te voorkomen. Zo hebben mensen die meer bewegen een aanzienlijk lager risico op het ontwikkelen van een depressie, onafhankelijk van leeftijd of in welk werelddeel men leeft. Het voldoen aan de beweegrichtlijnen zou zelfs tot 22% van de gevallen van depressie kunnen voorkomen, terwijl een uur per week bewegen dat al voor 12% van de gevallen zou kunnen bereiken.
Inzet leefstijlinterventies
Een soortgelijke overzichtsstudie toonde aan dat mensen die meer bewegen eveneens een lager risico hebben op het ontwikkelen van angststoornissen. Daarnaast zijn gezonde voedingspatronen en voedingsmiddelen gerelateerd aan een lager risico op het ontwikkelen van depressieve klachten. Bovendien is er steeds meer bewijs dat roken sterk bijdraagt aan het ontstaan van depressie, psychose, bipolaire stoornissen en ADHD. Desalniettemin worden leefstijlinterventies (inclusief investering in een leefomgeving die dit gedrag stimuleert) nog niet op grote schaal ingezet voor het voorkomen en terugdringen van psychische ziekte.
Extra impuls: kostenperspectief
Bovenop het scala aan gezondheidsinhoudelijke redenen zou het kostenperspectief zoals geschetst door de SER een extra impuls moeten zijn om serieus in te zetten op ondersteuning van een gezondere leefstijl. Als we een voorzichtige taxatie maken dat door juiste preventie tenminste 2,5 procent van de ziektelast en prevalentie wordt voorkomen, vertaalt zich dat in een besparingspotentieel van minstens €500 miljoen per jaar aan zorg- en andere maatschappelijke kosten, los van bespaard persoonlijk psychosociaal leed.
Onderwijs als cruciale schakel
Wij zien hierin een belangrijke verantwoordelijkheid bij de ministers van Onderwijs. Als het gaat om preventie zijn we bij interventies in de curatieve zorg namelijk te laat. Het onderwijs is een plek waar kinderen, jongeren en jong volwassenen samenkomen om te leren wat belangrijk is voor hun ontwikkeling en toekomst. Het aanleren en stimuleren van gezondheidsvaardigheden, zoals gezond eten, voldoende bewegen, ontspannen, slapen, niet roken en matig alcoholgebruik, zijn hierin vitaal; ook voor de mentale gezondheid.
Pleidooi voor structurele inbedding
Terwijl er al goede initiatieven zijn, pleiten wij voor een brede en structurele inbedding hiervan. Ook in het voortgezet en hoger onderwijs, waarbij het belang voor mentale gezondheid meer betrokken wordt. De jeugdgezondheidzorg kan hierbij ondersteunen: jeugdartsen-en verpleegkundigen zijn bij uitstek preventieve gezondheidsspecialisten met goede toegang tot scholen. Voor de mentale gezondheid is het van extra belang om hier in alle stadia van onderwijs breed op in te zetten, aangezien circa 75 procent van de gediagnosticeerde psychische stoornissen ontstaan voor het 25e levensjaar.
Hoewel niet ontkend kan worden dat hierbij ook andere factoren een rol spelen, kan het tijdig inzetten op een gezonde leefstijl de mentale weerbaarheid vergroten en daarmee bijdragen aan het voorkomen van psychische ziekte, nu en later in de volwassenheid. Dit komt bovenop de al vaker besproken lichamelijke gezondheidswinst.
Paradox
Het benutten van al dit potentieel staat of valt echter bij goede ondersteuning en aansluiting bij iemands leefomgeving, mogelijkheden en interesses. De paradox is namelijk dat de mensen die het meeste aan een gezondere leefstijl kunnen hebben, de minste kans hebben om dit zelfstandig voor elkaar te krijgen. Deze inverse care law geldt bijvoorbeeld voor mensen met hoger risico op psychische klachten, lagere sociaaleconomische status en mensen die al aan leefstijl gerelateerde gezondheidsklachten hebben (bijv. hart- en vaatziekten of diabetes). Het wrange is namelijk dat deze factoren vaak met elkaar samenhangen en elkaars risico aanzienlijk vergroten.
Sociaaleconomische gezondheidsverschillen
De toenemende gezondheidsachterstand voor mensen met een lagere sociaalmaatschappelijke positie wordt ook nadrukkelijk door de SER genoemd. In het dichten van deze kloof ligt verreweg de meeste maatschappelijke winst. Landelijke stimulering en ondersteuning voor een gezonde leefstijl, juist bij mensen die hier het meest aan kunnen hebben, kan zowel psychische als lichamelijke ziekte voorkómen.
Dit vereist extra prioriteit, inventiviteit en samenwerking van maatschappelijke partijen en (zorg)organisaties. De ministers van Onderwijs, mevrouw van Engelshoven en de heer Slob, hebben hierin een essentiële positie en verantwoordelijkheid. Wij moedigen hen aan op dit vlak (veel) meer inspanningen te verrichten.
Jeroen Deenik en Karine van ’t Land
Veel van de genoemde ondertekenaars, waaronder Jeroen Deenik, spreken op het Zorgvisie-congres De Dag van de Preventie op 2 september 2020 in De Werelt, Lunteren.
Ondertekenaars:
Prof. dr. Wiepke Cahn, Lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen, UMCU
Prof. dr. Erik Scherder, Neuropsychologie, VU
Prof. dr. Thérèse van Amelsvoort, Transitiepsychiatrie, UM
Drs. Arjan Theil, Raad van Bestuur GGz Centraal
Dr. Peter van Dijken, directeur TNO Gezond Leven
Drs. Karen van Ruiten, hoofd Alles is Gezondheid
Drs. Carmen van Vilsteren, boegbeeld Top Sector Life Sciences & Health en directeur Health, TU/e
Drs. Elnathan Prinsen, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Dr. Hanneke Molema, Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde
Drs. Igor Ivakic, directeur Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
Drs. Clemence Ross, voormalig staatssecretaris VWS
Prof. dr. Jim van Os, Psychiatrie, UMCU
Angelique Schuitemaker MHA, directeur IPH
Dr. Jooske van Busschbach, lectoraat voor Bewegen, gezondheid en welzijn
Prof. dr. Witte Hoogendijk, Psychiatrie, Erasmus MC
Prof. dr. Peter van Harten, Psychiatrie, GGz Centraal en UM
Prof. dr. Robert Schoevers, Psychiatrie, UMCG
Dr. Rogier Hoenders, psychiater en onderzoeker, Lentis
Dr. Jentien Vermeulen, psychiater io., Amsterdam UMC
Prof. dr. Nico van Meeteren, Epidemiologie, UM
Prof. dr. Jessica Kiefte-de Jong, Population Health, LUMC Campus Den Haag
Prof. dr. Pim Assendelft, Preventie in de Zorg, Radboudumc
Drs. Iris de Vries, huisarts en voorzitter Vereniging Arts en Leefstijl
Prof. dr. Marcel Olde Rikkert, Geriatrie, Radboudumc
Drs. Elise Buiting, arts Maatschappij + Gezondheid, voorzitter KAMG
Prof. dr. Niels Chavannes, Huisartsgeneeskunde en Ehealth toepassingen, LUMC, NeLL
Dr. ir. Marjan van Erk, Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde
Prof. dr. Fedde Scheele, Zorginnovatie, Amsterdam UMC en VU
Prof. dr. Jochen Mierau, Aletta Jacobs School of Public Health, RuG
Prof. dr. Koos van der Velden, Public Health, Radboudumc
Prof. dr. ir. Jaap Seidell, Voeding en Gezondheid, VU
Drs. Pim Hoek, voorzitter NVPMT
Dr. Frederike Jörg, senior onderzoeker, UMCG en GGZ Friesland
Drs. Wico Mulder, arts Maatschappij + Gezondheid, Nederlands Centrum Jeugdgezondheid
Drs. Mischa Anna Selis, psychiater, Mondriaan
Margo Vliegenthart, oud staatssecretaris VWS en ervaringsdeskundige