Op basis van 1700 gesprekken met de meeste zorgaanbieders in de vvt-sector concludeert de inspectie dat de sector in staat is om zich snel te herpakken. “Een aanzienlijk deel van de grote zorgaanbieders die verpleeghuiszorg en wijkverpleging leveren, heeft zeer snel met elkaar geschakeld en goede afspraken gemaakt over onder andere het opschalen en verdelen van voorraden.”
Landelijke afstemming
Het is volgens de inspectie belangrijk dat de vvt-sector beter aansluit op de regionale en landelijke overleggen. Het is al langer bekend dat het de sector in de eerste weken onvoldoende lukte om aan te sluiten bij regionale en landelijke afstemming en bij regionale distributie van persoonlijke beschermende middelen. “Zorgaanbieders gaven aan dat de ROAZ-structuur onvoldoende kennis had van en oog voor de vvt. De focus van het ROAZ lag bij de acute zorg.”
Samenwerkingsverbanden
Binnen de regio’s kwamen wel allerlei samenwerkingsverbanden tot stand en samenwerking in bestaande samenwerkingsverbanden werd geïntensiveerd. Er ontstonden bijvoorbeeld samenwerkingsafspraken tussen zorgaanbieders over bijvoorbeeld het gezamenlijk oprichten van een cohortafdeling of een gezamenlijke corona thuiszorgroute. Ook voor het sneller kunnen laten testen werden contacten in de regio aangeboord.
Samenwerking tussen zorgaanbieders in de regio dragen bij aan het bieden van adequate nazorg aan zorgverleners, ziet de inspectie. Adequate nazorg kan negatieve langetermijneffecten zoals burn-out en depressie voorkomen.
Testen
Ook het testen is nog onvoldoende op orde in de vvt, vindt de inspectie. Bij veel zorginstellingen duurt het testen van personeel en cliënten te lang. Daardoor, doordat familie zorgmijden uit angst om besmet te raken en doordat de instroom vanuit ziekenhuizen nog te langzaam gaat, krijgen cliënten te laat zorg en zijn er dus onnodig veel crisisplaatsingen. De inspectie stelt dat het belangrijk is dat kwetsbare ouderen zich laagdrempelig kunnen laten testen en dat de GGD en de huisarts hieraan meewerken. Dat geldt ook voor medewerkers.
1,5 meter
IGJ adviseert daarnaast om een alternatief te vinden voor de 1,5 meter-maatregel voor de zorginstellingen. Deze is niet te handhaven door onder andere gebrek aan ruimte en onbegrip bij cliënten. Gebrek aan visie op dit beleid, leidt tot “schrijnende situaties”: “Op psychogeriatrische afdelingen afdelingen waar cliënten besmet zijn geraakt, ontstaan soms schrijnende situaties waarbij vrijheidsbeperkende middelen zoals opsluiting of sederende middelen worden ingezet om verdere verspreiding van het virus te voorkomen.”
Handleiding V&VN
De inspectie stelt dat het in de sector “ontbreekt aan een visiedifferentiatie van beleid op 1.5 meter”. Brancheorganisatie V&VN publiceerde in mei al een handleiding over het gebruik van beschermende middelen buiten het ziekenhuis. Daarin staat: “Als het niet mogelijk is om 1,5 meter afstand te houden, dan weeg je in die specifieke situatie af hoe groot het risico op besmetting is.”
Verpleegkundigen en verzorgenden moeten zichzelf drie vragen stellen: wat is de gezondheidssituatie van de hulpvrager, is deze recent veranderd? Kan de zorg veilig verleend worden bij deze cliënt of in deze situatie? Wat is het besmettingsrisico bij deze specifieke zorgverleningsactiviteit? Ook hebben ze voorbeelden uitgewerkt hoe verpleegkundigen en verzorgenden deze afwegingen moeten maken. Bij twijfel is het advies om gebruik te maken van persoonlijke beschermende middelen.
Deskundigheid
De zorginstellingen zijn nu goed voorbereid op een volgende piek, stelt de inspectie. De helft van de instellingen heeft deskundigheid over infectiebescherming intern belegd. Een van de adviezen van het rapport is om die kennis over cohortverpleging en infectiepreventie op peil te houden om adequaat te kunnen handelen bij een eventuele uitbraak.
Dagbesteding
Waar nog een duurzame oplossing voor gevonden moet worden, is de dagbesteding, vindt de inspectie. Deze is nu nog niet terug bij het oude, wat de druk op mantelzorg en zorg vergroot.
Betrek cliënten
Uit de analyse van de IGJ blijkt dat transparant en duidelijk communiceren van zorgaanbieders naar cliënten, familie en personeel noodzakelijk is om onrust weg te nemen. De inspectie adviseert dan ook: informeer en betrek cliënten en hun familieleden. De inspectie heeft goede voorbeelden gehoord op dit vlak, zoals samen met cliënten bellen met familie om afspraken te maken. “Dit vraagt een tijdsinvestering maar levert op termijn begrip en samenwerking op.”
Het betrekken van gremia als cliëntenraden bij besluitvorming is ook in crisissituaties noodzakelijk, vindt de inspectie.