Deloitte deed onderzoek door middel van een enquête onder 1800 zorgprofessionals en interviews met veertig stakeholders. Het onderzoek omspant zeven landen, naast Nederland zijn dat Denemarken, Duitsland, Italië, Noorwegen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. Onder de respondenten zijn 150 Nederlanders. Digital Transformation: Shaping the Future of European Healthcare laat grote verschillen zien in de mate van volwassenheid van digitalisering in de zorg – zowel tussen als binnen landen.
Verschillen
De hoge graad van EPD-gebruik en elektronisch voorschrijven zijn hier voorbeelden van. Ter vergelijking: de ‘runner up’ in EPD-gebruik is Portugal met 74 procent. De verschillen in medicatie voorschrijven zijn helemaal groot. In Duitsland gebeurt dat maar in 13 procent van de gevallen. Een opvallend gegeven in het rapport is ook de digitalisering in de sector ziekenhuizen in Nederland, vindt Matthijs Boom. Het aantal ziekenhuizen dat het hoogst scoort in het HIMSS Electronic Medical Record Adaption Model, level 6 of 7 in de HIMSS EMRAM-score, is hier heel hoog. Een klein land als Nederland heeft twee level 7-ziekenhuizen, en maar liefst elf level 6. De meeste Europese landen hebben geen level 7 en één of twee level 6-ziekenhuizen. “Niet alleen ziekenhuizen, maar veel Nederlandse zorginstellingen zijn in vergelijking met andere landen niet bang om te experimenteren met nieuwe technologie”, zegt Boom. Dat geldt ook voor zaken als artificial intelligence (AI), robotics en genomics, hoewel ons land daarin op Europees gebied achterblijft met soms maar één tot vijf procent in klinisch gebruik. “Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat Nederlandse zorginstellingen daar – op enkele uitzonderingen na – niet erg mee naar buiten treden. Wat op zich jammer is, want je ziet dat de paar organisaties die dat wel doen ook de meeste gelden binnenhalen.”
Data delen
Een typisch Nederlands issue, zo blijkt uit Digital Transformation: Shaping the Future of European Healthcare, blijkt de drempel om patiëntendata te delen. Privacyoverwegingen staan dat in de weg. Zo’n 44 procent van de respondenten geeft dit aan als probleem bij de implementatie van digitale transformaties. “Anders dan in andere landen kunnen Nederlandse patiënten nog niet zo eenvoudig bij hun eigen gezondheidsgegevens,” licht Boom toe. “In Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, IJsland, Noorwegen, Schotland, Zweden en sinds kort ook Engeland kan dat wel. Door het VIPP-programma is het de bedoeling dat Nederlandse patiënten binnenkort ook eenvoudig toegang hebben tot hun eigen patiëntgegevens en zelf kunnen bepalen met welke zorgverleners zij deze gegevens delen.”
Impact covid19
Wat in alle onderzochte landen wel ongeveer gelijk blijkt, is hoe radicaal de impact van covid19 was en is op digitale transformaties in de zorg. De pandemie en haar gevolgen hebben het tempo van digitalisering overal met zeker tien jaar versneld, zo stellen de onderzoekers van Deloitte in het rapport. Van de respondenten zegt 65 procent dat hun organisatie naar aanleiding van covid19 meer digitale technologie is gaan gebruiken ter ondersteuning van hun werkzaamheden en om contact te kunnen houden met patiënten. Onder eerste hulp-artsen ligt dat aandeel op 75 procent.
Naar binnen gericht
Maar nu is het zaak om die versnellingen ook te verduurzamen in de zorgwereld. Want we moeten er ons niet op blind staren: “Er valt nog steeds een wereld te winnen op het gebied met de digitale trasformatie van de zorg”, vindt Matthijs Boom’s collega Lucien Engelen, Edge Fellow bij Deloitte’s Center for the Edge. Matthijs Boom stelt zelfs dat de veranderingen helemaal niet zo snel gaan als we eigenlijk wel zouden willen. Boom: “Dat heeft niet zozeer met de stand van de techniek of de beschikbaarheid van middelen te maken, maar met de cultuur in de zorg. Deze sector is nog heel erg naar binnen gericht en erg geneigd om te kijken naar interne processen.” Hij raadt partijen daarom aan om te kijken wat er in sectoren buiten de zorg gebeurt. “Daar ligt de focus van technische vernieuwing veel meer op omgaan met de klant”, aldus Boom. “Binnen de marketing worden slimme servicetools ingezet om met de klant een relatie op afstand te creëren. Dat gebeurt in de Nederlandse zorg nu ook wel – denk maar aan toepassingen als MijnZiekenhuis – maar dat staat nog erg in de kinderschoenen. Terwijl zo’n kanaal een ideale is voor veel meer vormen van zorg op afstand.”
Toekomstvisie
Zo sluiten de aanbevelingen uit de Europese studie aan bij de visie op de gezondheids(zorg)toekomst van Nederland, die Deloitte deze zomer publiceerde. Hierin worden vijf grote verschuivingen in kaart gebracht: meer focus op levensstijl en preventie, virtual healthcare geconcentreerd rondom de patiënt, de toekomst van werk in de zorg, datagedreven en gepersonaliseerde gezondheidsinzichten en –interventies en nieuwe verdienmodellen van vergoeding in silo’s naar integrale populatiebekostiging. “Het is een aanzet tot discussie”, zegt Matthijs Boom. Hij roept alle partijen in de zorg op om met Deloitte hierover na te denken. De Europese studie is daarvoor een bouwsteen. Een veelbelovende uitkomst is dat Europese zorgprofessionals veel vertrouwen hebben in de inzet van technologie in de zorg: tachtig procent beoordeelt zorgtechnologie als ‘redelijk’ tot ‘zeer goed’. De jonge generatie van zorgprofessionals is zelfs nog positiever over de inzet zorgtechnologie. “Dat stemt hoopvol,” zeggen Engelen en Boom. “Een gedegen digitale transformatie is cruciaal voor de toekomst van de zorg.”