In de crisisbestrijding van een pandemie is natuurlijk niet alles meteen voorhanden. Bovendien is jaar na jaar gesneden in budgetten voor publieke zorg en infectieziektenbestrijding. In deze crisis is het volkomen logisch dat schaarste tegengegaan wordt met extra handen en middelen.
De afgelopen vijf jaar zijn er 120.000 mensen extra gaan werken in de zorg. En nog zijn de verpleegkundigen vaak niet aan te slepen. Demografisch gekeken klopt dit: de samenleving vergrijst en daar hoort extra zorg bij. Wat echter nog vaak vergeten wordt, is dat de oplossing niet alleen maar hoeft te liggen in meer, meer, meer.
In ons huidige stelsel blijven we schaarste houden omdat we een markt hebben geprobeerd na te bootsen; het economische principe van een markt is gebaseerd op schaarste. Maar we zijn als maatschappij ook een Rupsje Nooitgenoeg als het om zorg gaat. Verzekerden willen de laagste prijs voor hun zorgpremie, terwijl ze de beste (en vaak ook duurste) behandeling willen zodra er iets met ze aan de hand is. Of zoals UMCG-topman Ate van der Zee in Skipr quarterly 04 stelt: “De vraag is eindeloos, terwijl het personeel en het geld beperkt zijn.”
Schaarste lossen we niet langer op door meer te blijven doen. Dat is vechten tegen de bierkaai. Laten we ons de komende jaren af en toe ook focussen op een beetje minder.