Volgens de wetenschappers is dat een vraag die veel patiënten en behandelaars bezighoudt, terwijl er nauwelijks onderzoek naar is gedaan. “Dat is eigenlijk best vreemd als je bedenkt hoeveel mensen deze medicatie gebruiken”, zegt Eric Ruhé, psychiater bij Radboudumc in Nijmegen.
In het onderzoek gaan de universitaire ziekenhuizen twee methodes van afbouwen met elkaar vergelijken. “We vergelijken de gebruikelijke en langzamere afbouw bij paroxetine en venlafaxine. Deze twee veelgebruikte antidepressiva zijn het lastigst af te bouwen. We onderzoeken bijvoorbeeld of de ene manier van afbouwen meer ontwenningsverschijnselen geeft dan de andere”, legt Ruhé uit.
Ook wordt er gekeken of de kans groter is dat bij een van de twee afbouwstrategieën de depressie op langere termijn terugkeert. “Verder kijken we naar de effectiviteit, de kwaliteit van leven en de kosteneffectiviteit”, aldus de onderzoeker.
Een miljoen patiënten
In Nederland krijgen jaarlijks meer dan een miljoen mensen antidepressiva voorgeschreven. Niet iedereen hoeft deze medicijnen langdurig te gebruiken. Een groot deel van de patiënten stopt daarom op een gegeven moment met het slikken ervan. Bij een deel van de patiënten die willen afbouwen, gaat dit niet zonder problemen. Vooral bij lagere doseringen krijgen patiënten ontwenningsverschijnselen die lijken op een terugval van de depressie.
De ziekenhuizen krijgen een subsidie van 1,5 miljoen euro van ZonMw, financier van onderzoek in de gezondheidszorg. (ANP)