Dakloosheid in coronatijd
Gemeenten zijn de laatste jaren meer gaan doen om zicht te krijgen op de oorzaken van dakloosheid. Dat zijn meestal life events: in de schulden raken, een instelling verlaten. Op die momenten lopen mensen meer risico om dakloos te raken. Als je die in beeld hebt, kun je eerder en beter helpen.
De coronacrisis is ook een life event: de economische crisis zorgt voor een stijging van het aantal dak- en thuislozen. Dat roept acute problemen op, want met het sluiten van horeca en activiteitencentra komen primaire behoeften van dak- en thuislozen in het geding (geen slaapplaats, geen toilet, geen bezigheden).
Gelukkig gebeuren er in deze crisistijd ook mooie dingen. Vrijwilligers zijn bijvoorbeeld voedselpakketjes gaan samenstellen en uitdelen, sporthallen hebben opvangplekken gecreëerd met anderhalve meter afstand. Op langere termijn is het echter vooral belangrijk om te investeren op het blijven benutten van de talenten van deze mensen. Ze moeten de mogelijkheid krijgen om te blijven participeren in de samenleving. Door ze naar andere activiteiten te begeleiden – tijdelijk vrijwilligerswerk bijvoorbeeld – blijven ze in verbinding met de samenleving en voorkomen we dat ze afglijden in een uitzichtloze situatie.
Verbetering noodopvang
De eerste fase van de coronacrisis heeft bovendien een probleem blootgelegd dat er al lang was, namelijk dat dak- en thuislozen een risicobron voor de algemene gezondheid zijn. Als ze ziek zijn en buiten is het koud, dan gaan ze in een overdekt winkelcentrum zitten hoesten. Het is dus goed dat 200 miljoen euro is vrijgemaakt om noodunits te ontwikkelen. Die worden nu in hoog tempo in veel gemeenten gerealiseerd. Een verbetering van de opvangvoorzieningen die hard nodig was, want de bestaande opvanghuizen, klein en met stapelbedden, zijn niet coronabestendig. Verbetering van het voorzieningenniveau geeft een dak- en thuisloze rust en creëert daarmee ruimte om hen actief te helpen op de weg naar herstel. Daarbij kunnen we aansluiten op de situatie waarmee corona ons confronteert.
Opvang in de wijk
De maatschappelijke opvang is veel minder geïnstitutionaliseerd dan vroeger: 60 procent van de mensen om wie het gaat, woont zelfstandig in de wijk. Een ideale plaats om ze bij elkaar te brengen voor lotgenotencontact en sportclubjes. Ook kunnen we ze hier praktische hulp bieden door hulpbronnen te verkennen of te organiseren. Dat kan allemaal coronaproof: sporten kan buiten op gepaste afstand en een persoonlijk gesprek kan tijdens een wandeling plaatsvinden. Het biedt ook meteen de mogelijkheid om deze mensen de informatie over corona te bieden die ze nodig hebben om veilig te blijven en zich veilig in hun omgeving te kunnen bewegen. Door deze mensen in beeld te hebben, kunnen we hen ook coronatests bieden en zo nodig quarantainemogelijkheden.
Lessen trekken uit coronatijd
Kortom, we blijven nu veel meer in contact met onze dak- en thuislozen. Wat dat betreft leert deze coronatijd ons ook wat. En gekoppeld aan het aanpakken van de oorzaken die voor de crisis al in gang waren gezet, betekent dit dat we deze mensen nu meer te bieden hebben. Laten we zorgen dat we dat ook na deze crisis blijven benutten. Al blijft altijd de oprechte interesse in mensen doorslaggevend in het ondersteunen bij herstel van dak- of thuisloosheid.
Lieke Jansen is directeur-bestuurder SMO Breda.
Erik Dannenberg is voorzitter Divosa en Raadslid RVS.