Volgens het Bredase collega mag er in het kader van de Jeugdwet meer van opvoeders zelf worden verwacht. ‘Daar waar opvoeders de hulp niet kunnen bieden omdat zij niet beschikbaar zijn, niet de vaardigheden bezitten, overbelast zijn of niet de middelen hebben zal de gemeente bijspringen door een voorziening af te geven’, citeert Binnenlands Bestuur.
Verlies arbeidsuren
Ouders mogen niet financieel in de problemen komen doordat zij zelf hulp bieden aan hun kind, bijvoorbeeld omdat ze minder kunnen werken. Ouders moeten de financiële achteruitgang wel kunnen aantonen. Alleen als het gezinsinkomen onder de 120 procent van het wettelijk minimum inkomen terecht komt, kan de gemeente financieel te hulp schieten. De behoefte van de jeugdige aan jeugdhulp is leidend en niet het verlies aan arbeidsuren van de opvoeders, aldus de verordening.
Het college heeft tot de aanscherping tot de toegang gekozen om de jeugdhulp betaalbaar te houden. In 2019 gaf Breda 40,1 miljoen euro aan jeugdhulp uit. Over 2019 was er sprake van een overschot van 2,2 miljoen euro; dankzij de incidentele extra rijksmiddelen. Voor 2020 stevent de gemeente af op een tekort van zo’n 2,5 miljoen euro, aldus Binnenlands Bestuur.