We zullen meer moeten doen aan preventie, en vooral ook beter. De structuur met GGD’en, die de grootst mogelijke moeite hadden om hun taak te vervullen, voldoet al evenmin. En wellicht moeten we ook opnieuw gaan nadenken over de vraag of we vaccinontwikkeling over willen laten aan de markt.
Lagere drempel
Aan de positieve kant staat dat de zorg geleerd heeft dat er digitaal heel veel meer mogelijk is dan men bereid was om te doen. We hebben niet zo zeer nieuwe dingen geleerd – Skype bestaat al meer dan een decennium – maar we hebben wel geleerd dat veel consulten op de poli en bij de huisarts op die manier niet alleen efficiënter zijn, maar soms ook beter, om dat de drempel lager is. Een deel van die digitale versnelling zal blijven en verder worden doorgezet, en dat is winst.
De versnelling die nog veel minder in beeld is, maar die evenzeer van grote betekenis gaat zijn, is de vernieuwde omgang tussen organisatie en medewerker. Dat is, net als de digitale versnelling, geen revolutie, maar wel, zoals gezegd, een versnelling. We belijden in de zorg – net als in andere sectoren van de samenleving – al heel lang dat we medewerkers als volwassen mensen moeten gaan beschouwen, niet als trage en onkundige wezens die permanent van bovenaf aangestuurd moeten worden. Maar we doen het maar mondjesmaat.
Competente wezens
Werken op afstand heeft alle organisaties gedwongen om het werkwijze veel meer te baseren op een omgang met medewerkers die uitgaat van zelfstandige, competente en verantwoordelijke wezens. En dat deze niet alleen zelf in staat zijn om hun werk goed te structureren en te plannen, maar ook de werk-privébalans kunnen hanteren en voor zichzelf opkomen als dat nodig is.
Je kan je afvragen of dat altijd goed gaat – niet iedereen beantwoordt volledig en altijd aan dit beeld – maar in de praktijk wordt het noodzakelijk vanuit dit perspectief te vertrekken. En net als digitale versnelling zal de versnelling naar volwassen omgangsvormen ook na corona blijven.
‘We moeten kapitaliseren op hun vermogens’
Straks blijven veel medewerkers die niet met hun handen aan het bed staan, de helft van de tijd thuis. Het solitaire werk wordt daar gedaan. Werk wordt vooral een ontmoetingsplek. We kunnen medewerkers niet meer de hele dag controleren door langs te lopen om te zien of ze hun werk vlijtig en goed doen. We moeten kapitaliseren op hun vermogens. En dan wordt het onvermijdelijk dat we ze ook als volwassenen gaan behandelen als het gaat om de inrichting van hun werk, de aard van hun takenpakket, de ontwikkeling die ze daarin door willen maken en de ondersteuning die we ze geven bij de inrichting van hun loopbaan.
Daar wilden we toch al ooit uitkomen, maar nu wordt het een noodzaak die ook gevoeld wordt. Waar corona al niet goed voor is.
Peter van Lieshout, Ambassadeur Werken naar Talent bij Actie Leer Netwerk