Net als ik hebben veel bestuurders in managementtrainingen geleerd dat goede eigenschappen onder stress kunnen veranderen in valkuilen. Zo kan zelfverzekerdheid verworden tot arrogantie. Of zorgzaamheid tot betutteling. In de coronacrisis heb ik regelmatig aan die kernkwadranten van Daniel Ofman moeten denken.
In de ziekenhuizen in Brabant stonden de artsen op de werkvloer onder zware druk. De FMS en haar dochterverenigingen gingen als een razende aan de slag om informatie te verzamelen en te delen. Er kwam een enorme betrokkenheid en energie vrij. Prachtig, want daardoor zijn de gevolgen nog binnen de perken gebleven en konden coronapatiënten in de tweede golf al veel beter behandeld worden. De kernkwaliteit van veel dokters, snel en praktisch kunnen handelen, kwam zeer goed van pas om de crisis enigszins te bezweren.
Valkuilen
Maar… in tijden van stress is er een kans dat goede eigenschappen verworden tot valkuilen. Sommige professionals bemoeiden zich niet alleen met hun eigen werk, maar waanden zich ook deskundig over tal van andere zaken zoals het sluiten van scholen.
Je zou het een kernkwaliteit van het ministerie van VWS kunnen noemen dat ze veldpartijen de ruimte geeft en zich dienstbaar opstelt. In de coronacrisis betekende een uitvergrote dienstbaarheid echter dat rijksambtenaren probeerden in de hele wereld persoonlijke beschermingsmiddelen voor Nederland te bemachtigen. Niet echt een vakgebied waar je als ambtenaar voor opgeleid bent…
Patiënten afgebeld
Het land was die eerste tijd alleen maar bezig met coronapatienten, IC’s, de sluiting van verpleeghuizen voor bezoek en de beschikbaarheid van beschermingsmiddelen. Ik voelde me toen behoorlijk gefrustreerd. Over het feit dat de behandeling van tienduizenden andere patiënten werd afgebeld zonder perspectief, over de mensen in verpleeghuizen die geen bezoek mochten, over de afgezegde thuiszorg. Hoe konden we als vertegenwoordiger van patiënten en cliënten aandacht krijgen voor dat perspectief? Bij de crisisorganisatie werden de telefoons niet meer opgenomen en op mails kwam al helemaal geen reactie.
Veel geanalyseerd, weinig gedaan
Na die eerste periode van autonomie van de professionals gingen de landelijke bestuurders zich steeds meer met de crisis bemoeien. Terecht, want de problematiek oversteeg het niveau van individuele ziekenhuizen en VVT-instellingen. Het ene overleg na het andere werd uit de grond gestampt en Webex-meetings met vertegenwoordigers van dertig landelijke zorgorganisaties waren geen uitzondering. Wij mochten na flink aandringen ook aanschuiven.
Daar gebeurde wat vaker gebeurt in de zorg. Er werd veel geanalyseerd. Maar er kwamen weinig concrete initiatieven van de grond. Waarom niet? Omdat niemand de baas is in de zorg of die rol op zich neemt. Ik word er wel eens moedeloos van. Want in een situatie waarin elke partij autonoom is, is de neiging groot om teveel vanuit het eigenbelang te redeneren.
Totdat ergens tijdens die piek in de tweede golf een kranige minister van Ark ingreep. Haar boodschap was: met een vriendelijk beroep op ieders medewerking komen we er niet. Vanaf nu gaan we de spreiding van patiënten landelijk opleggen. Ziekenhuizen moeten meedoen, of ze willen of niet.
Ploegleider
Mijn bestuurlijke les uit een klein jaar coronacrisis: de zorg is geen Baron van Munchhausen die zichzelf met zijn haren uit het moeras kan trekken. De sector is door versnippering en verschillende belangen onvoldoende op eigen kracht in staat tot transformatie. Zelfs niet in tijden van crisis.
Als in een wielerploeg elke wielrenner zijn eigen doel najaagt wint het team geen wedstrijd. In een goede ploeg heeft elke renner hetzelfde doel, maar een andere rol en verantwoordelijkheid: klimmer, kopman of sprinter.
Ik vind dat de zorg een ploegleider nodig heeft die de grote ambitie formuleert, die vaststelt waar partijen samen naartoe moeten bewegen. Een partij die zorgt dat het meedoen aan het overstijgende doel congruent is aan je eigen belang.
Zorgverzekeraars zijn niet in staat die rol te pakken, want ieder van hen streeft ook een eigen belang na. Naar mijn mening moet de overheid die ambitie, die ‘moonshot’, formuleren. Zij is de enige partij die democratisch gecontroleerd kan worden en voor het overstijgende belang kan kiezen. “We willen als eerste op de maan landen en dat moet uiterlijk aan het eind van dit decennium plaatsvinden”, zei John Kennedy in 1961. En dat lukte doordat iedereen wist wat het einddoel was en daaraan meewerkte.
Laten we als zorg daarvan leren zodat we samen die man op de maan zetten en de Tour de France winnen.
Dianda Veldman
Directeur-bestuurder Patiëntenfederatie Nederland