Door velen is er lang naar uitgekeken: een vaccin tegen COVID-19. Sinds 8 januari 2021 worden vaccins gegeven aan medewerkers in de zorg. De opkomst van het aantal zorgmedewerkers dat zich laat vaccineren is indrukwekkend.
De keuze van een zorgmedewerker om zich niet te laten vaccineren, dient te worden gerespecteerd. Tegelijkertijd kan het niet vaccineren een direct en indirect risico vormen voor de veiligheid, kwaliteit en continuïteit van de zorgverlening aan patiënten en bewoners van zorginstellingen en op andere zorglocaties. Bovendien is niet uit te sluiten dat ook collega’s van niet-gevaccineerde zorgmedewerkers een groter risico lopen op besmetting.
Vaccineren vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Werkgevers kunnen hun medewerkers niet verplichten om zich te laten vaccineren. Tegelijkertijd kunnen zorgbestuurders wel verantwoordelijk zijn als patiënten of bewoners ziek worden of overlijden omdat ze besmet zijn geraakt door medewerkers die weigeren om zich te laten vaccineren.
Veel werkgevers in de zorg worstelen met de vraag of en zo ja welke maatregelen zij kunnen treffen als medewerkers zich bewust niet laten vaccineren. In het publieke debat dat hierover worden gevoerd, lijkt het vooral te gaan over wat er allemaal niet kan. Wij richten ons op wat er wel kan.
Een goed vaccinatiebeleid biedt een werkgever in de zorg mogelijkheden om het belang van vaccinatie onder de aandacht te brengen én het biedt een afwegingskader om te kunnen bepalen of aan de weigering tot vaccinatie arbeidsrechtelijke consequenties verbonden kunnen of zelfs zouden moeten worden. Onderdeel van een goed vaccinatiebeleid is een vaccinatieprotocol. TK heeft een vaccinatieprotocol ontwikkeld en als juridische onderlegger een leidraad waarin de grondslag van het protocol is toegelicht.
Het vaccinatieprotocol en de leidraad zijn gebaseerd op onder andere de navolgende uitgangspunten:
• Zorginstellingen hebben de wettelijke plicht om hun patiënten, bewoners en medewerkers te beschermen tegen gezondheidsrisico’s in de zorgverlening;
• Zorgmedewerkers hebben de professionele plicht om zoveel als mogelijk te voorkomen dat patiënten en bewoners worden besmet met COVID-19. Van zorgmedewerkers kan worden verwacht dat ze redelijke maatregelen nemen om besmetting te voorkomen. Vaccineren kan, afhankelijk van de omstandigheden, een redelijke maatregel zijn;
• Werkgevers stimuleren zorgmedewerkers om zich te laten vaccineren tegen COVID-19, onder andere door het verstrekken van duidelijke informatie en door het gesprek aan te gaan over eventuele twijfels of bezwaren;
• De keuze van een medewerker om zich niet te laten vaccineren, kan leiden tot de conclusie dat de medewerker ongeschikt is voor de functie. Als minder verstrekkende (voorzorgs)maatregelen niet het noodzakelijke effect hebben, dan kan aan de ongeschiktheid arbeidsrechtelijke consequenties worden verbonden, zoals herplaatsing, non-actiefstelling en in het uiterste geval ontslag;
• Het registreren van medewerkers die wel of niet zijn gevaccineerd tegen COVID-19 is vooralsnog niet expliciet geregeld in wetgeving. Pleitbaar is dat de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 reeds nu die mogelijkheid biedt. Deze onzekerheid vormt een belemmering in de uitvoering van een goed vaccinatiebeleid. De verwachting is dat deze belemmering door de wetgever op (korte) termijn wordt weggenomen. Op basis van de Arbowet- en regelgeving is de registratie van gevaccineerde medewerkers tegen het Hepatitis B-virus wel toegestaan.
Vraag het vaccinatieprotocol vrijblijvend aan
Laat uw gegevens hieronder achter en ontvang het vaccinatieprotocol met bijbehorende leidraad en stappenplan van TK in uw mailbox. Als u ons daarvoor toestemming geeft, ontvangt u ook de updates van het protocol en de leidraad naar aanleiding van te verwachten komende wijzigingen in wet- en regelgeving en het standpunt van de Autoriteit Persoonsgegevens.