Vanuit de Vrije Universiteit doen we sinds 2017 onderzoek naar de stem en positie van verzorgenden IG. Voor dat onderzoek interviewden we in september en oktober jl. 25 verzorgenden, onder andere over hun ervaringen in de coronacrisis. Zij deden allen mee aan een ‘Ambassadeurstraject voor verzorgenden IG’ (.pdf), georganiseerd door de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN). Deze trajecten ondersteunen verzorgenden bij het ontwikkelen van een eigen stem, een visie op het vak en de ontwikkelingen die het vak aangaan.
Ook analyseerden we, met toestemming van de betrokkenen, informatie uit twee WhatsApp-groepen (ruim 150 pagina’s tekst) waarin 28 verzorgenden IG uit de wijkverpleging en de verpleeghuiszorg sinds maart hun ervaringen delen over het werken in tijden van corona.
Palet aan emoties
Hun verhalen laten een palet aan emoties en gevoelens zien, in de coronatijd nog scherper dan daarvoor. Het zijn verhalen van toewijding en frustratie, van veerkracht, loyaliteit en verbijstering. Alle uitersten hebben we gehoord en gezien. Maar zien de samenleving, beleidsmakers op landelijk niveau en het bestuur van zorgorganisaties deze uitersten? Wordt hun bijdrage aan de zorg gezien en gewaardeerd?
Geen heldenstatus
In het voorjaar van 2020 kregen verzorgenden, net als veel andere zorgprofessionals, een ‘heldenstatus’ en applaus. Op onze vraag hoe ze daar achteraf tegenaan kijken, volgt vrijwel zonder uitzondering een cynisch lachje. Die ongevraagde heldenstatus inclusief het applaus vinden ze ongemakkelijk. De zogenaamde heldenstatus sluit niet aan bij waar ze voor staan: “We doen gewoon ons werk”, en “Ook dit is zorg geven”.
Bovendien, helden nemen risico’s. En risico’s nemen is nou juist iets wat verzorgenden IG en ook andere zorgprofessionals liever niet doen. Ze nemen veelal professioneel en zorgvuldig afgewogen beslissingen. Daarbij staat de veiligheid en het welzijn van de zorgvrager en – vaak in de tweede plaats – zorgpersoneel zelf voorop. Dat leidde dat er soms toe dat ze van geldende richtlijnen moesten afwijken voor het algeheel welzijn van ‘hun’ zorgvragers. Want het was niet altijd mogelijk veiligheid, welbevinden van zorgvragers én van zorgpersoneel tegelijk te handhaven.
‘Na het applaus kwam de bagger’
De heropening van de verpleeghuizen en versoepeling van de maatregelen in de samenleving, hoe stapsgewijs dat vaak ook ging, zorgde afgelopen zomer bij tal van verzorgenden voor onzekerheid, soms angst en veel frustratie. Verontwaardigd vertellen verzorgenden dat bezoekende familieleden regelmatig voor lastige situaties zorgden. Bijvoorbeeld als zij geen anderhalve meter afstand hielden of het verplichte mondkapje afdeden zodra zorgpersoneel uit zicht leek. Ze kregen er een ander ‘vitaal beroep’ bij: “Ik moet constant politieagentje spelen en mensen vertellen dat ze afstand moeten houden.” De zogenaamde heldenstatus die verzorgenden in het voorjaar kregen stond daarmee in schril contrast met de ervaringen die zij kort daarvoor hebben. Zo zei een van hen: “na het applaus kwam de bagger.”.
Niet gezien en gehoord
Naast de houding van familie zijn veel verzorgenden verbijsterd over het gebrek aan aandacht en onbegrip van landelijke beleidsmakers en experts. Zij voelden en voelen zich niet gezien of gehoord. Over het onbeschermd werken tijdens de eerste golf vertellen zij dat het voelde als “Russisch roulette”, “in het diepe zonder zwemvest”, of “zonder wapens in de frontlinie staan”.
Tijdens de tweede golf is de frustratie over het gebrek aan aandacht voor de verpleeghuiszorg en meer nog voor de wijkverpleging gegroeid: “We bestaan gewoon niet” en “We zijn nog steeds het afvoerputje”. Na een van de persconferenties van premier Rutte en minister De Jonge was de eerste reactie in een van de Whatsappgroepen: “Weer niks over de wijkverpleging”.
Imago
De verzorgenden benadrukken hoe slecht dit alles is voor het imago van hun vak: “Als je als jongere nu een beroep moet kiezen en je ziet dat er zo met zorgpersoneel wordt omgegaan, dan kies je wel iets anders”, en: “Dat hele gedoe met die bonus, het weglopen bij de stemming, de beschermingsmiddelen… Het is een aderlating voor het imago van ons vak: dat is nog slechter dan voor de crisis.”
Essentie en toewijding
Maar het was zeker niet alleen maar teleurstelling en frustratie wat we hoorden. Een flink aantal verzorgenden beschreef dat tijdens het werken in de lockdown de essentie van hun vak weer naar voren kwam. Doordat er een tijd lang geen mantelzorgers in de zorgverlening konden helpen, waren verzorgenden nog meer gespitst op de zorgvrager en diens behoeften: op wat iemand nodig had om er, ondanks alles, toch weer een prettige dag van te maken.
De toewijding overheerst, ondanks alle beperkingen van ‘ingepakt’ werken en veel ziekte bij collega’s. Diensten van zieke medewerkers worden “met wat kunst- en vliegwerk” onderling vaak wel weer ingevuld. De reden: “wij zullen de mensen die van zorg afhankelijk zijn nooit aan hun lot overlaten”, en “ik zou me bijna schamen om een paar dagen vrij te zijn”.
Respect en waardering
Verzorgenden zijn betrokken bij zorgvragers, zijn er voor hun veiligheid én welbevinden en doen dat professioneel. Het wordt tijd dat iedereen dat gaat zien en dat zij onder goede werkomstandigheden hun vak kunnen uitvoeren. Applaus en een heldenstatus hoeven niet, maar bagger en genegeerd worden is wel het laatste wat ze kunnen gebruiken. Ze willen respect en waardering, van de samenleving, van de overheid, maar ook van managers en directe collega’s in de zorg.
Wanneer verzorgenden de verdiende zichtbaarheid en inspraak krijgen, en gehoord worden, zullen er waarschijnlijk minder het vak verlaten. Dat is belangrijk voor de verzorgenden zelf, voor de duurzaamheid van ons zorgstelsel, maar vooral ook voor de honderdduizenden mensen die zorg van deze onmisbare beroepsgroep krijgen.
Marieke van Wieringen is post-doc onderzoeker bij de Vrije Universiteit
Henk Nies is directeur Strategie & Ontwikkeling bij Vilans en bijzonder hoogleraar Organisatie en beleid van zorg bij de Vrije Universiteit
Peter Koopman
Prima dat hier op een heldere manier zichtbaar wordt dat “verpleeg”-huizen vooral “draaien” op de “papieren” van dit para-verpleegkundig beroep: verzorgende IG. ! Hun rol in deze barre Covid tijd ontgaat velen omdat de “IC-bedden” ( we tellen vaak de bedden en niet de patiënten ) in de pers en bij de politiek de belangstelling hebben.
JP de Breed
Beste Marieke/ Henk,
Wat mooi dat jullie aandacht vragen voor deze groep zorgproffesionals die een essentieel onderdeel zijn van de VVT, en wellicht ook andere sectoren, geworden bij het gebrek aan verpleegkundige.
Verzorgende IG worden door zorgorgani- saties ingezet in de organisatiesstructuur in de rol van verpleegkundige in de volgende rollen; oudste van dienst veel al zelf beslissing moeten nemen bij (acute) situaties daarnaast de toegevoegde taken als receptionist/ telefonist, beveiliger voor de brand-/ sluitronde, ontvangst medicatie/ inboeken geleverde medicatie, ect. waneer deze functie om kosten reductie niet meer in dienst zijn en daarnaast en oohh. ja natuurlijk de (eind verantwoordelijkheid) zorg voor één/ twee afdeling met gemiddeld 25 zorgvragers).
Sommige collegas hebben zich voldoende bijgeschoold/ werkervaring opgebouwd om deze rol op hun schouders te kunnen nemen en juist te kunnen acteren op onverwachte situaties.
In de praktijk zie ik dat vele door gebrek aan erkenning van dit probleem en dus gebrek aan adequaat inwerken/ (bij)scholling hun weg hier in zelf moeten vinden/ ervaren (overleven?)
Tot op heden heeft zich nog geen werkgevers-/beroepsorganisatie/ vakbond zich druk gemaakt om deze groep zorgverleners.
Kennelijk komt het een ieder goed uit dat een zorgproffesional, bij gebrek aan …., functioneel word ingezet in een functie zonder adequate scholling (Verzorgende IG scholling loopt achter op de functie in de dagelijkse praktijk!!, erkenning (opleiding/ beroeps titel in het BIG register + betaling (CAO Fw schaal 40/45 i.p.v. 35), ect.
Niet gek dat dat de instroom van goed gemotiveerde en gedreven mensen achter blijft op de wens van uit een chronisch onderbezette collegas op de werkvloer.
Hoppelijk gaat deze publicatie en lopende onderzoek naar wat er leeft bij deze zorgproffesionals dit “ongezonde” beeld van een prachtig beroep zeer spoedig veranderen.