In de uitzendingen klonk de stem uit de zorginstellingen hoopvol en licht retorisch. Als ik parafraseer: ‘we kunnen toch wel buiten de bestaande kaders denken?’ Het onderwijs toonde zich eerder voorzichtig: ‘we zullen zien, want we zijn wel gehouden aan de wettelijke kaders!’
Onorthodoxe wil
Duidelijk is dat zorginstellingen vragen om concreet handelingsvermogen bij het beroepsonderwijs en een onorthodoxe wil om te vernieuwen. Hoe komen we tot de functiegroei van medewerkers en tot de ontwikkeling van rol tot rol en de overgang van werk naar werk? Dat geldt bijvoorbeeld voor de Nationale Zorgklas, waar zij-instromers binnenkomen op mbo-2 niveau en een basisoriëntatie krijgen voor de zorg. Ook het programma in de gehandicaptenzorg maakt nieuwe loopbanen mogelijk. Hier kunnen verzorgenden uit het mbo-3/4 doorgroeien tot verpleegkundige op hbo-5/6 niveau. Een enorme kans om twee onderwijsstelsels bij elkaar te brengen en een doorlopende leerlijn te ontwikkelen.
In dezelfde geest schreef ik vorige zomer voor het economisch beroepsonderwijs in Rotterdam (mbo én hbo) met een denktank het manifest ‘Vrije zones’. Het kernidee van dit manifest is het slechten van hardnekkige systeemgrenzen: wat zou het bijvoorbeeld een stap vooruit zijn als mbo-4 studenten in een gezamenlijk programma zouden optrekken met studenten in de propedeuse van het hbo om een gezamenlijk graad te behalen. Een ander voorbeeld van een vrije zone was de gedachte dat er cross-overs tussen studiegebieden kunnen worden ingericht (bijvoorbeeld economie en zorg). Een derde vrije zone ontwikkelden we in de gedachte dat de ervaringen van werkenden (in een zorginstelling bijvoorbeeld) zouden meetellen bij het verkrijgen van studiepunten voor een opleiding. Bij een conferentie op 16 november vorig jaar toonde Minister van Engelshoven van OC&W zich uitgesproken enthousiast over deze ideeën. ‘Dat ben ik verplicht aan onze studenten en aan het werkveld’.
Koploper
De zorgpraktijk blijkt de theorie op punten vooruit te zijn. Zo ontdekte ik (in mijn verantwoordelijkheid als trekker van de OCW-werkgroep over de rollen van docenten in 2030) dat mbo- en hbo-scholen ruimhartig samen werken met zorginstellingen. In de omvangrijke brochure ‘Bereik meer in de zorg’ van ROC RIVOR en Hogeschool Avans staat dat deze twee organisaties gezamenlijk een flexibel onderwijsprogramma aanbieden, dat naar behoefte in modules plaats- en tijdonafhankelijk kan worden gevolgd. Tot oktober 2020 volgden 120 deelnemers van 7 zorginstellingen dit programma. Dit goede voorbeeld is inmiddels Koploper bij het Actie Leer Netwerk en de scholen delen hun kennis graag met collega’s in het land.
Er wordt niet langer over scholing gesproken, maar over leren de breedste zin van het woord. Het programma is gepersonaliseerd, dus passend bij eigen leerstijlen en leervoorkeuren van de deelnemers, met een online platform voor sociaal leren. Deelnemers kunnen naar keuze teksten lezen of video’s bekijken. Ook kan men trainingen, theorie, audio- en visuele content volgen in combinatie met persoonlijke begeleiding. Men spreekt van SPOC’s (Small Private Online Courses). Interessant is dat dit aanbod flexibel toegankelijk is, maar ook gericht is op samen leren. Zo is in de modules voorzien in een discussiefunctie waarin docenten én praktijkbegeleiders prikkelende, verhelderende of verdiepende vragen stellen aan de deelnemers. Ook zijn praktijkverbinders aangesteld die de deelnemers begeleiden met de relatie tussen theorie en praktijk.
Systeemgrenzen slechten
Het voorbeeld laat zien dat het onderwijs kan aanbieden wat de beroepspraktijk vraagt. Door te werken in Neue Kombinationen (Schumpeter) komen vraag en aanbod bij elkaar en worden de systeemgrenzen geslecht. Dat roept natuurlijk weer nieuwe leervragen op: kan het onderwijs omgaan met deze veranderingen en kunnen we deze leerprocessen valideren? Wat is hiervan het rendement? En is deze aanpak verder te verspreiden in het licht van de personeelsbehoefte in de zorgsectoren?
Marc van der Meer
Ambassadeur Leven lang ontwikkelen bij het Actie Leer Netwerk