Het AstraZeneca-vaccin wordt uit voorzorg niet meer gegeven aan mensen onder de 60 jaar, vanwege uiterst zeldzame bijwerkingen. Mensen tussen de 60 en 65 jaar krijgen het nog wel. In hun leeftijdsgroep worden minder mensen getroffen door de bloedproblemen die zich soms voordoen én zij lopen veel meer risico op ernstige ziekte of overlijden door Covid-19. Mensen boven de 65 jaar krijgen in principe het Pfizer/BioNTech-vaccin aangeboden. Als doses van AstraZeneca over zijn, mogen huisartsen die eventueel ook aan 65-plussers aanbieden.
Van Delden gaf donderdag een presentatie over de stand van zaken aan Tweede Kamerleden. Hij toonde zich positief over de voortgang van de vaccinaties, ondanks de problemen met AstraZeneca en met het Janssen-vaccin. De fabrikant heeft de uitrol daarvan tijdelijk stilgelegd vanwege zes meldingen over ernstige bijwerkingen in de VS. Ook hier gaat het om een combinatie van trombose en een tekort aan bloedplaatjes. Dezelfde problemen doen zich heel zelden voor na een prik van AstraZeneca.
Het RIVM ziet het aantal geleverde vaccins en het aantal prikken bij de GGD “gestaag toenemen”, zei Van Delden. “Dat is echt bemoedigend.” Ook de GGD’en willen tempo maken. De vaccinatiebereidheid onder ouderen is er in elk geval. Nadat vrijdag was aangekondigd dat mensen die zijn geboren in of voor 1951 een afspraak konden maken voor vaccinatie met het vaccin van Pfizer/BioNTech, werden in het weekend al 720.000 afspraken ingeboekt. De eerste en de tweede prik worden tegelijk in de agenda gezet. (ANP)