Binnen de wijkverpleging dreigt een groot deel van de aanbieders ten onder te gaan aan de inkoopmacht van zorgverzekeraars en de wijze waarop zij eenzijdig gefocust zijn op doelmatigheid en kostenbeheersing.
Het beleid van de overheid is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. In combinatie met de dubbele vergrijzing is het de verwachting dat de komende jaren de vraag naar zorg in de thuissituatie sterk toeneemt. Dit meenemend in combinatie met een verontrustend toenemend personeelstekort, zou je verwachten dat ‘alles uit de kast wordt getrokken’ om zorgaanbieders te ondersteunen en te faciliteren.
Niets is echter minder waar. Zorgverzekeraars zijn er trots op dat zij in staat zijn om telkens opnieuw “betere prijs-kwaliteits-verhoudingen”’ te realiseren. Wat ze bedoelen is dat zij telkens voor minder geld meer zorg inkopen en dat hun marktmacht zo groot is dat aanbieders afgescheept worden met steeds lagere tarieven. Geen wonder dat de sector zijn aantrekkelijkheid voor werknemers verliest. Al drie jaar op rij wordt het macrobudget wijkverpleging niet volledig benut. “Er blijft geld over” melden zorgverzekeraars trots.
In de wijkverpleging is het toezicht bij de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) belegd. Die maakt rapportages en constateert de verschillen tussen stijging loonkosten (OVA) en de daadwerkelijk geboden tarieven door zorgverzekeraars. Maar ziet vervolgens geen reden om daar als marktmeester wat aan te doen. En grijpt ook niet in als in die zorgmarkt een groot deel van de aanbieders kapot wordt gemaakt. Naast de al bestaande NZa maximum tarieven, stellen wij ook minimum tarieven voor, gebaseerd op kostprijzen.
Het resultaat is dat aanbieders niet meer kunnen opboksen tegen de macht van de zorgverzekeraar. De tarieven die zorgverzekeraars aanbieders betalen, liggen ver onder de maximum tarieven die de NZa ieder jaar vaststelt. Daarnaast stijgen de tarieven al een aantal jaar op rij minder hard dan de kosten o.a. veroorzaakt door Cao-loonstijgingen. Hierdoor zijn de marges minimaal geworden; zijn zorgorganisaties aan het overleven en is er geen ruimte om te investeren in opleiding, scholing en innovaties. Het aangaan van een contract met de zorgverzekeraar is voor een aanbieder dikwijls tekenen bij het digitale kruisje, zonder de aanwezigheid van een inhoudelijk gesprek tussen zorgverzekeraar en aanbieder. Door de continue focus op doelmatigheid, verlaten zorgprofessionals dan ook massaal de zorg of besluiten zij voor zichzelf te beginnen als zzp’er.
Waar grote zorgaanbieders met 1-0 achter staan in de onderhandelingen met zorgverzekeraars, hebben kleinere aanbieders, vaak de zorgondernemers in de wijk, een 5-0 achterstand. Zij zien zich geconfronteerd met zorgverzekeraars die op allerlei manieren kleine aanbieders uit de markt proberen te drukken. Dit door middel van knellende productieplafonds en de lage bereidheid van zorgverzekeraars om kleine aanbieders te contracteren, maar ook het uitsluiten van niveau 2. Wanneer zij wel een contract krijgen aangeboden is er vaak sprake van een wurgcontract met een tarief onder de kostprijs, scherpe doelmatigheidseisen en productieplafonds. Aanbieders die besluiten dit zogenoemde wurgcontract niet aan te gaan, zijn veroordeeld tot het leveren van niet-gecontracteerde zorg.
Dit terwijl een groot deel van de wijkverpleging aan kwetsbare mensen, jong en oud, wordt geleverd door de (kleine) zorgondernemer in de wijk. Het zijn aanbieders met enkele tientallen tot honderden medewerkers. Dit zijn de zorgaanbieders die perfect lijken te passen op het Haagsche beleid van langer thuis wonen. Het zijn partijen die in de haarvaten van de samenleving werken, de lokale netwerken van huisartsen en fysiotherapeuten goed kennen en voor de ziekenhuizen week na week betrouwbare partners in de wijk zijn. Ze leveren kwaliteit door te voorkomen dat er elke keer een andere zorgverlener voor de deur staat; ze bieden continuïteit en laagdrempeligheid. En lopen vaak die extra meters die door de doelmatigheid gedreven zorgverzekeraars uit de zorg gesloopt zijn. Kortom: ze leveren zorg op maat en hebben doorgaans zeer tevreden klanten hetgeen zich vertaald in hoge waarderingscijfers in klanttevredenheidonderzoeken.
Het tij binnen de wijkverpleging moet keren. Zoals het nu gaat, gaat de wijkverpleging ten onder en ziet de maatschappij zich in de nabije toekomst geconfronteerd met een sector die onvoldoende is toegerust op het bieden van kwalitatief goede zorg thuis aan een groeiende groep zorgvragers.
Hans Buijing
Bestuurder ZorgthuisNL
hboeve
Heel herkenbaar! Ook voor 2022 worden er weer nauwelijks geïndexeerde tarieven aangeboden door eigenlijk alle verzekeraars. Overheid wordt eens wakker, onvoldoende middelen betekent onvoldoende zorg!