De verloskundige voert bij iedere gezonde, zwangere vrouw alle controles en onderzoeken uit. Maar als de aanstaande moeder haar baby minder voelde bewegen, of de zwangerschap de 42 weken naderde was het advies om in het ziekenhuis een hartfilmpje (CTG) te laten maken. Dat heeft het Zorginstituut Nederland besloten.
Een andere reden om een CTG te laten maken was wanneer het kindje in stuit ligt en de verloskundige probeert het kindje te draaien (een uitwendige versie). Maar vanaf nu hoeven zwangere vrouwen hiervoor niet meer naar het ziekenhuis.
Kwaliteitsregister
Er komt binnen het kwaliteitsregister van de verloskundigen de mogelijkheid expertise in het uitvoeren en beoordelen van een antenataal CTG op te nemen. Daarnaast gaan geboortezorgpartners in de regio’s die deze zorg willen bieden samenwerkingsafspraken maken.
Een hartfilmpje kunnen afnemen in de wijk past goed binnen een bredere oproep van de Nederlandse overheid en de NZa: veilige en betaalbare zorg, dichtbij huis. De KNOV, de organisatie van verloskundigen, heeft zich ingezet om deze vorm van juiste zorg op de juiste plek toegankelijk te maken.
Aan het besluit is een experimentperiode van zes jaar in drie regio’s voorafgegaan. Resultaten uit Nijmegen, Zwolle en Amsterdam laten positieve resultaten zien: veel minder vrouwen hoeven verwezen te worden naar het ziekenhuis. Evaluatie van de pilots laat zien dat na 86 procent van de CTG’s geen verwijzing naar de tweedelijn noodzakelijk was en vond verdere begeleiding van de zorg voor de zwangere vrouw plaats zoals deze gepland was.
Juiste Plek
‘’Dit experiment is een excellent voorbeeld van de juiste zorg op de juiste plek”, aldus KNOV-directeur Charlotte de Schepper. “Een CTG bij de eigen eerstelijns verloskundige is kwalitatief goede zorg, dichtbij huis en veilig: ofwel, in de eerste lijn waar het kan.”
NZa-directeur Josefien Kursten voegt toe: “Dit is een goed voorbeeld van passende zorg. In de eerste lijn waar het kan en in de tweede lijn alleen waar dat moet. De NZa is blij dat we met dit experiment hebben kunnen bijdragen aan een structurele verschuiving van zorg. We gaan met partijen, waaronder de KNOV aan de slag om een declaratietitel op te stellen die verloskundigen kunnen gebruiken wanneer zij deze zorg leveren.”