Eerder schreef demissionair minister Tamara van Ark (Medische Zorg) ernaar te streven dat het inhalen van de uitgestelde zorg uiterlijk tot begin volgend jaar zou duren. Zij vraag nog wel van de zorgorganisaties en zorgverzekeraars om de verwachte omvang van de uitgestelde zorg in kaart te brengen.
De beroepsvereniging heeft een eigen berekening gemaakt van de inhaalzorg op basis van het aantal gemaakte gedeclareerde uren in de operatiekamers. Op basis hiervan schat de vereniging dat er 350.000 uren in de operatiekamer goed moeten worden gemaakt. Dit is wat nauwkeuriger dan de eerdere schatting van 140.000 uitgestelde operaties. “Kijk, als je 140.000 operaties van een half uur moet inhalen is dat een ander plaatje dan wanneer je operaties moet inhalen van zes uur.”
Langdurig ziekteverzuim
In een normaal jaar wordt 2,1 miljoen uur doorgebracht in de operatiekamers. Bij een capaciteitsverhoging van 10 procent betekent dit dat het anderhalf jaar duurt om alle uitgestelde zorg in te halen. En dan moet niks tegenzitten, benadrukt Van der Marel, zoals bijvoorbeeld een nieuwe coronagolf. Verder is ook het OK-personeel vermoeid. Vakantiedagen zijn al langer niet opgenomen en het langdurig ziekteverzuim neemt toe. “We zijn de crisis al ingegaan met tekorten van operatiepersoneel en daar is nu ook uitval. Dan moet je eerst maar zien dat je 100 procent kan draaien.”
Verdamping
Of er daadwerkelijk 350.000 uren in de operatiekamers nodig zijn, is nog steeds onzeker, legt Van der Marel verder uit. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of uitgestelde operaties nog wel nodig zijn, de zogeheten verdamping van de zorg. “Op een gegeven moment is er geen behoefte meer aan een operatie. Dat kan nog van invloed zijn.”
Optimistisch
Eerder vertelde Marian Kaljouw, bestuurder bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), ook al dat het streven om begin 2022 alle zorg te hebben ingehaald optimistisch is.. Zij legde ook uit dat er nog veel onzekerheid is over hoeveel uitgestelde zorg er eigenlijk is. “De aantallen zijn hoog, we weten niet precies wie die mensen zijn, want ze zijn niet bij de huisarts geweest. Wij denken dat die anderhalf miljoen verwijzingen een bruto aantal is.”
Regionale spreiding
De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie steunt verder het plan van demissionair minister Tamara Van Ark om patiënten regionaal te blijven spreiden, zodat overal een vergelijkbare ruimte vrijkomt voor reguliere zorg. Zij vinden het in dit verband wel essentieel om voortvarender in te zetten op een landelijk EPD, zodat de benodigde informatie voor een veilige anesthesie en operatie adequaat en snel beschikbaar is.