Ging het in Nederland altijd maar zo goed en snel met klinisch onderzoek naar nieuwe, innovatieve geneesmiddelen en vaccins. Dat moet ook kunnen, want in principe staan alle seinen op groen om Europees koploper op dit gebied te worden, als onderdeel van ons eigen Boston aan de Noordzee.
Wereldniveau
De in Nederland aanwezige wetenschappelijke kennis is van wereldniveau en speelt een belangrijke rol bij medische innovaties. Om COVID-19 te voorkomen, maar bijvoorbeeld ook om vormen van kanker, infectieziekten en auto-immuunaandoeningen te behandelen. Onze lokale infrastructuur is uitmuntend en datzelfde geldt voor onze internationaal geroemde ziekenhuizen en artsen. We hebben een uitgebreid ecosysteem van bedrijven die klinisch onderzoek initiëren en begeleiden. Veertien universiteiten, acht universitaire medische centra, ruim 200 publiek-private partnerships…
Toch loopt Nederland (3,2) achter op landen als Denemarken (10,6) en België (6,2), als het gaat om het aantal lopende klinische studies per 100.000 inwoners. En ook al waren er 251.553 Nederlanders die in 2020 heel belangrijk waren als beoogd proefpersoon, toch is dat aantal lager dan in andere Europese landen met een vergelijkbaar inwoneraantal. Waar gaat het mis? Waarom benutten we als land onze mogelijkheden (nog) niet optimaal?
Tel uit je winst
Aan het belang van de zaak ligt het niet. Als vierjarig jongetje kreeg ik leukemie. Had ik toen niet kunnen deelnemen aan een klinische studie, dan was ik er nu niet meer geweest. Duidelijker kan ik het belang voor patiënten niet onder woorden brengen. Nu ben ik Clinical Research Director bij MSD en ervaar ik iedere dag hoe belangrijk klinisch onderzoek in eigen land is, niet alleen voor patiënten, maar ook voor Nederlandse artsen en onderzoekers, én voor onze economie.
Artsen maken kennis met de meest innovatieve behandelingen en vergroten zo hun medische expertise. Onderzoekers vergaren kennis en wetenschappelijk inzichten voor volgende innovaties. De economie krijgt een impuls door investeringen van geneesmiddelenbedrijven. Meer hoogwaardige werkgelegenheid, een aantrekkelijker vestigingsklimaat, meer gezondheid: tel uit je winst als Nederland koploper zou zijn in de Europese eredivisie van het klinisch onderzoek!
Zit dat erin? Jazeker! Veel winst valt bijvoorbeeld nog te behalen met betere informatievoorziening. Richting artsen én richting potentiële studiedeelnemers. Ook kunnen we het onszelf makkelijker maken om nieuwe studies sneller op te starten. Laten we om te beginnen leren van corona en met alle betrokken partijen in het klinisch onderzoeksveld diezelfde daadkracht tonen. Maar laten we ook leren van de landen om ons heen. Van de geslaagde publiekscampagne ‘2031 heeft jou nodig’ van de Belgen. Of van het nationaal patiëntregister van de Denen.
Nieuwe Europese wet
Een kans voor open doel is de komst van de zogenoemde European Clinical Trial Regulation (EU CTR). Met het van kracht worden van de EU CTR verandert in 2022 de procedure voor het opstarten en indienen van nieuwe studies, met als doel het vereenvoudigen en versnellen van klinisch geneesmiddelenonderzoek binnen de Europese Unie. Nu moet het gebeuren. Nu moeten alle betrokkenen – overheid (VWS, CCMO), ziekenhuizen, farmabedrijven en anderen – de handen ineenslaan, zodat Nederland vanaf januari 2022 optimaal profiteert van deze nieuwe wet.
We zijn maar een klein landje, maar we mogen echt groter denken. Alle krachten bundelen, aangevoerd door een overheid die meer stelling mag nemen, in het belang van haar burgers en bedrijven. Want een optimaal lokaal klimaat voor klinisch onderzoek, ook dat krijgen we alleen samen onder controle.
Arjan Ooms
Clinical Research Director bij MSD