De totale kosten voor de wijkverpleging bedroegen in 2019 ruim 3,5 miljard euro. Dat is een stijging van 0,1 procent vergeleken met 2018. Circa 586.000 cliënten ontvingen in 2019 zorg in de wijkverpleging. Dat is 2,5 procent meer dan in 2018.
Niet-gecontracteerde wijkverpleging daalt
In het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging is afgesproken om het aandeel niet-gecontracteerde wijkverpleging terug te dringen. Dat is gelukt, blijkt uit onderzoek van Vektis. Het aantal cliënten in de niet-gecontracteerde zorg is in 2019 met ongeveer één derde gedaald ten opzichte van 2018. In 2019 ontvingen circa 19.000 cliënten niet-gecontracteerde zorg. Dat is 3,5 procent van het totaal. In 2018 waren dit nog circa 30.000, ofwel 5,6 procent van het totale aantal cliënten. De NZa had de trendbreuk een jaar geleden al in beeld in de jaarlijkse monitor wijkverpleging.
Minder kosten niet-gecontracteerde wijkverpleging
Ook de kosten voor de niet-gecontracteerde zorg namen in 2019 af, met 95 miljoen euro. In 2019 bedroegen de kosten voor niet-gecontracteerde wijkverpleging ruim 165 miljoen euro. Dat was 5,7 procent van de totale kosten. In 2018 was dit ruim 260 miljoen euro, ofwel 9,0 procent van de totale kosten. In 2017 waren de kosten voor niet-gecontracteerde zorg 7,2 procent van de totale kosten. Cijfers over 2020 verwacht Vektis begin 2021.
Minder zzp’ers
In 2019 is er voor het eerst een daling van het aantal zzp’ers dat wijkverpleging levert. Verreweg de meeste zzp’ers (97 procent) zijn niet-gecontracteerd. De kosten per cliënt bij zzp’ers voor niet-gecontracteerde zorg zijn in 2019 voor het eerst gedaald, na een stijging tussen 2016 en 2018.
Meer contracten
In 2019 is het aantal volledig gecontracteerde instellingen toegenomen tot 500 instellingen. In 2018 waren dat er 490. Het aantal volledig niet-gecontracteerde instellingen is afgenomen van 727 in 2018 tot 667 in 2019. Het aandeel niet-gecontracteerde aanbieders is het grootst in de vier grote steden.
Kosten per cliënt
Demissionair minister Hugo de Jonge wil het aandeel niet-contracteerde wijkverpleging terugdringen, omdat deze relatief duur is en niet-gecontracteerde aanbieders meer tijd per cliënt besteden. Uit eerder onderzoek bleek dat niet-gecontracteerde aanbieders per cliënt twee tot drie keer zo lang zorg verlenen. Dat is in 2019 niet veranderd, constateert Vektis. Het gemiddelde aantal uren zorg per cliënt bedroeg in 2019 15 uur bij gecontracteerde aanbieders. Niet-gecontracteerde aanbieders besteedden gemiddeld 37 uur per cliënt. In 2018 was dat 38 uur per cliënt. De gemiddelde kosten per cliënt per jaar voor de niet-gecontracteerde zorg dalen van circa 8.800 euro per cliënt in 2018 naar circa 8.600 euro per cliënt in 2019. Deze kosten zijn stabiel voor gecontracteerde zorg met circa 5.200 euro per cliënt per jaar.
Administratieve blokkades
De daling lijkt vooral te danken aan het beleid van zorgverzekeraars om administratieve blokkades op te werpen voor niet-gecontracteerde aanbieders. Dat constateerde de NZa in 2020 in de jaarlijkse monitor wijkverpleging. Demissionair minister De Jonge had in 2018 nog gedreigd om de vergoeding voor niet-gecontracteerde aanbieders te verlagen. Op basis van jurisprudentie ontvangen zij 75 procent van het reguliere tarief. Na rechterlijke uitspraken in 2020 trok De Jonge zijn wetsvoorstel echter weer in.
Arne van Oranje
“De daling lijkt vooral te danken aan het beleid van zorgverzekeraars om administratieve blokkades op te werpen voor niet-gecontracteerde aanbieders.” De macht van de bureaucratie. Schandelijk dat de NZa zich hierover op de borst durft te kloppen. Dat er 2 of 3 keer meer tijd wordt gedeclareerd bestempelen we als fout, we kijken niet waarom dat zo is. Het is al jaren bekend dat wijkverpleging met contracten te weinig geld krijgt om de zorg te leveren die eigenlijk nodig is en zorg betaald krijgt op de kostprijs of eronder.
De NZa en de zorgverzekeraars zijn de ergste teringlijers die we op dit moment hebben in dit land. Met aan de top Rutte en zijn afbraak kabinetten.
Hans Buijing
Een belangrijk aspect wordt weer gemakshalve vergeten: er worden namelijk appels met peren vergeleken. De cijfers van Vektis zeggen namelijk helemaal niets over de achtergrond van de cliënten van de ongeconcentreerde zorg. Dat zijn namelijk – blijkt uit ander onderzoek – cliënten met veel complexere zorgvraag dan de cliënt “Jan Modaal”. Het zijn ook vaak cliënten die vanwege hun complexe zorgvraag door andere aanbieders “uit doelmatigheidsoverwegingen” worden geweigerd. Maar gelukkig zijn er aanbieders die zich om de zorg in het vak zitten en niet op voorhand sturen op de doelmatigheidscijfers.
Het bijzonder is nu dat zowel ZN, NZA als VWS weten dat de Vektis cijfers nogal ééndimensionaal zijn en dat alle context die relevant is voor het bepalen van een passende indicatie er niet in zitten; zoals de woonsituatie, de SES, de situatie van naasten en mantelzorgers, de maatschappelijke en culturele achtergrond etc. Kortom: elementen die een goede wijkverpleegkundige in zijn indicatie stelling meeneemt.
Bijzonder is verder dat ondanks een stijging van de zorgvraag er een groei is geconstateerd van 0,1% en dat er trots wordt gemeld dat er tien (10) meer partijen zijn gecontracteerd dan voorheen: een spectaculaire stijging. En die groei van 0,1% staat ook niet in verhouding tot de groei van de zorgvraag een belangrijke indicatie dat de ambitie van langer thuis binnen de Zvw niet gerealiseerd wordt en dat de grens waarop zorgverzekeraars het verstandig achten dat een cliënt naar de Wlz wordt overgedragen nog steeds daalt. Dat blijkt ook uit de toegenomen kosten WLZ (dit jaar weer ruim 450 miljoen extra erbij)en de toename in ontvangers van zorg thuis in de Wlz. Dus de financiële drang van de Zorgverzekeraars lijkt te slagen terwijl het aanpalende domein van de Wlz zwaarder wordt belast. Goed dus als dit verhaal ook van meer context wordt voorzien.