De polder, Nederland wordt erom geroemd. Vooral in de waterbouwkunde natuurlijk, maar ook in ons bestuurlijk apparaat. Polderen is, naast apartheid, zelfs een tweede internationaal geadopteerd begrip uit de Nederlandse taal. Lange tijd zijn we trots geweest op de polder. In een typisch Nederlandse overlegstructuur werden de extremen gesmeed tot een gezamenlijk beeld en richting. Werkgevers en werknemers werkten samen in plaats van op de barricaden te staan. Niets dan goeds, lijkt het.
Maar de polder is niet altijd zaligmakend. In normale tijden is de polder een manier om gezamenlijk een koers te bepalen en bijna een garantie voor welvaart. Maar de huidige tijd is verre van normaal. Het is crisistijd. We zitten in een coronacrisis, een zorgcrisis, een demografische crisis en met de huidige formatie waar weinig tot geen schot in zit, zijn we ook niet ver verwijderd van een bestuurlijke crisis. En in tijden van crisis zijn scherpe keuzes nodig. Geen hoofdlijnenakkoorden, geen procentje hier erbij en daar eraf, geen geschuif tussen de geldstromen. Daarmee pakken we de kern van de crises niet aan.
Polderen is per definitie een compromis sluiten en een comprimis is per definitie een gebrek aan scherpe keuzes. Of zoals Ernst Kuipers het zegt in Skipr Quarterly 03 (pagina 30): “Die polderaanpak is heus fantastisch als je je zaakjes helemaal op orde hebt. Je hebt dan rustig de tijd om te wikken en te wegen. Maar helaas is dat nu niet het geval. Al polderend zijn we namelijk al jaren een hoop dingen niet aan het doen.”
Hierbij een oproep aan u als beslisser: luister naar andere gremia, praat met ze, houd uw stakeholders tevreden. Maar durf alstublieft scherpe keuzes te maken.