Dat zegt André Wierdsma. Hij is emeritus hoogleraar Organiseren en co-creëren bij Nyenrode Business Universiteit en hij spreekt tijdens de Tweedaagse masterclass Psychologie van leiderschap.
Het bedrijfsmatige denken heeft in de zorg de afgelopen jaren veel opgeleverd, aldus Wierdsma. “Er is meer aandacht voor efficiency, en dat is winst. Als je goed organiseert kun je meer patiënten behandelen in minder tijd. Wat dat betreft is er geleerd van het bedrijfsleven, waar veel aandacht is voor standaardisatie, kwaliteitsborging en samenwerking in de keten.”
Belemmerende protocollen
Dat neemt niet weg dat een bedrijfsmatige aanpak kan doorschieten, beaamt Wierdsma. “Dat geldt vooral bij het steeds verder perfectioneren van protocollen, zeker als dat samengaat met risicomijdend gedrag. Je loopt dan het risico dat zo’n protocol een doel op zich wordt. Een protocol is dan niet langer meer behulpzaam maar belemmerend. Je wordt erop afgerekend als je het protocol niet volgt, en dus houd je je strikt aan de regels.”
Daarmee schakel je als professional je eigen vakdeskundigheid uit. “Een professional oordeelt op basis van het protocol én van de eigen professionele deskundigheid. Je werkt als zorgmedewerker immers niet aan de lopende band. Maar het vraagt moed van professionals en leidinggevenden om in de praktijk protocollen te interpreteren in plaats van te implementeren.”
Zelfsturing binnen afspraken
Deels is de kritiek op de bedrijfsmatige aanpak in de zorg dus terecht of in elk geval te begrijpen, aldus Wierdsma. ‘Maar het gevaar is dat in het denken de slinger weer volledig de andere kant opslaat: leve de professional, leve de zelfsturing en weg met de manager. Dat is het andere uiterste, en dat werkt evenmin.’
De waarheid ligt in het midden: zelfsturing binnen afspraken. “Mensen zijn zelfsturende wezens, maar ze doen dat in verbondenheid met anderen. Dus zijn er afspraken nodig. We zijn groepsdieren, hiërarchie zit in onze natuur. Leiderschap is een rol, gericht op het succesvol functioneren van de organisatie. Dit betekent waarde creëren voor anderen.”
Dat betekent dat goed leiderschap niet op het eigen belang is gericht. “Een goede leider krijgt zijn gezag van de groep. Leiderschap is vooral een relatie en een set activiteiten: je doet iets wat in ieders belang is. Gezag is het gevolg van wat een leider doet, en heeft niets te maken met een ster op je schouder of een mooie visie.”
Op de verkeerde weg
Je krijg pas leiding als deze ook echt neemt. “Leiden is niet doen wat de groep van je vraagt, maar doen wat goed is voor het systeem. Inspireren, maar ook mensen corrigeren als ze op de verkeerde weg zijn, en ook dingen doorduwen waar niemand zin in heeft maar die toch echt nodig zijn. Dat levert op het moment zelf geen applaus op, terwijl je later te horen krijgt: goed dat je het hebt doorgezet.”
Mensen hebben een te eenzijdig beeld van leiderschap, aldus Wierdsma. “Als leider balanceer je steeds tussen uitdagen én ondersteunen. Leiderschap moet je aandurven en vraagt morele moed. Visie geeft richting, maar handelen heeft consequenties. Handelen confronteert je met de werkelijkheid buiten jezelf. Leiderschap is steeds, in een specifieke situaties, balanceren. Het vergt emotionele rijpheid, morele moed en praktische wijsheid. In mijn presentatie onderbouw ik dit vanuit de antropologie, psychologie en filosofie.”
Skipr masterclass Psychologie van leiderschap
André Wierdsma is één van de sprekers tijdens de Tweedaagse masterclass Psychologie van leiderschap. Bekijk hier het volledige programma.