Het abonnementstarief voor de thuishulp is gemeenten een doorn in het oog. Sinds de invoering in 2019 zijn de kosten de pan uitgerezen. Het vaste tarief van 19 euro per maand is bedoeld om de huishoudelijke hulp voor mensen met een middeninkomen betaalbaar te houden. Maar de regeling heeft in haar huidige vorm een aanzuigende werking. Steeds meer mensen maken er gebruik van , terwijl mensen met hogere inkomens minder meebetalen. Veel gemeenten verzuipen in de kosten voor de maatschappelijke ondersteuning.
Inkomenstoets
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten moedigde haar leden in 2020 aan om de randen van de wet op te zoeken, eventueel door weer een inkomenstoets in te voeren. Meerdere gemeenten hebben hier gehoor aan gegeven. De Kamervragen van VVD’er Ockje Tellegen gaan over de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Leusden, maar ook Goes trof maatregelen om de stijgende Wmo-kosten te beteugelen.
Eigen interpretatie
Krimpen aan den IJssel besloot in april om per 1 juli weer een inkomenstoets in te voeren. De gemeente volgt hiermee een eigen interpretatie van een artikel uit de wet. De wet biedt gemeenten de ruimte om te onderzoeken in hoeverre mensen die steun vragen zelfredzaam zijn en wat zij op eigen kracht kunnen doen. Krimpen aan den IJssel besloot hierbij ook te kijken naar financiële zelfredzaamheid en dat is volgens de minister niet de bedoeling.
In strijd met de wet
De gemeente ontving op 22 juli al een gepeperde brief van VWS, waarin in vetgedrukte letters staat dat deze werkwijze in strijd is met de wet. De Jonge herhaalt het in zijn beantwoording van de Kamervragen nogmaals. “De wet laat, bij de beoordeling of een inwoner van een gemeente in aanmerking komt voor hulp en ondersteuning op grond van deze wet, geen ruimte om de eigen financiële middelen van inwoners onder het begrip ‘eigen kracht’ te scharen (artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015).”
Inkomensbeleid
Volgens De Jonge wordt er in de gemeenten bovendien aan inkomensbeleid gedaan, iets dat voorbehouden is aan de rijksoverheid. “Het voeren van inkomensbeleid is en blijft een verantwoordelijkheid van het rijk. Dit is expliciet het uitgangspunt geweest tijdens de parlementaire behandeling, zowel bij de totstandkoming van de Wmo 2015 als bij de wijziging van de Wmo 2015 die betrekking had op de invoering van het abonnementstarief, en is ook meerdere malen bevestigd in rechtspraak.”
Inkomensafhankelijke bijdrage complex en duur
De Jonge benadrukt dat verreweg de meeste gemeenten de Wmo uitvoeren naar letter en geest van de wet. Het abonnementstarief werkt, zoals het is bedoeld. “Een belangrijke reden voor de invoering van het abonnementstarief was het beperken van de stapeling van zorgkosten (uit verschillende domeinen). Feitelijk betekent deze maatregel voor een groot aantal huishoudens een vaak aanzienlijke verlaging van de eigen bijdrage. De invoering van een inkomenstoets zal deze beperking grotendeels teniet doen en ertoe leiden dat midden- en hoge inkomens te maken krijgen met hogere kosten. Daarnaast is een inkomensafhankelijke eigen bijdrage erg complex, vanwege de vaststelling van het bijdrageplichtige inkomen (waarbij landelijk inkomensbeleid wordt gevoerd) en het controleren op het overschrijden van de kostprijs. Hierdoor is deze regeling niet alleen duur en complex in de uitvoering, maar ook lastig uitlegbaar richting cliënten. Cliënten weten vooraf vaak niet welke bijdragen ze gaan betalen en de kans op fouten en correcties (met stapelfacturen tot gevolg) neemt toe.”
Het rijk zou nu samen met de VNG kijken naar beleidsopties om de stijgende kosten te beteugelen.