Nederland, Nijmegen, 2009 Een onrustige patient wordt met een zweedse band (onrustband) in bed vastgebonden, teneinde uit bed vallen te voorkomen. Foto: Frank Muller
Commissie Ethiek en Recht van de Gezondheidsraad publiceerde in mei 2019 al het adviesrapport Goede vertegenwoordiging. Hierin doet de Gezondheidsraad aanbevelingen voor verbetering van vertegenwoordiging van patiënten en cliënten in de curatieve en langdurige zorg. Na enige vertraging stuurde minister De Jonge vorige week zijn reactie naar de Tweede Kamer. “Er is met behoorlijk veel partijen gesproken en dat vergde enige tijd en het duurde ook langer door de corona-uitbraak”, legt hij uit.
Conflicten
Het advies van de Gezondheidsraad gaat over mensen die niet in staat zijn om hun eigen beslissingen te nemen, al dan niet tijdelijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen met een verstandelijke beperking, of een hersenaandoening zoals dementie, of om mensen die kampen met psychiatrische problematiek. Het gaat dus ook om mensen die zorg nodig hebben. Over het recht op vertegenwoordiging van deze mensen is veel in de verschillende zorgwetten vastgelegd. Toch is er nog vaak onduidelijkheid over de vertegenwoordiging van patiënten en cliënten en leidt dit tot conflicten tussen zorgverleners en bijvoorbeeld de familie van de patiënt.
Verschillen in zorgwetten
Volgens de Gezondheidsraad ontstaat een deel van die onduidelijkheid doordat vertegenwoordiging in de verschillende zorgwetten niet exact op dezelfde manier is vastgelegd. De raad adviseert dan ook om de Zorgverzekeringswet, Wet maatschappelijke ontwikkeling en Wet langdurige zorg op dit vlak gelijk te trekken. De minister is niet voornemens om dit advies op te volgen. Uit zijn gesprekken met het veld trekt hij een andere conclusie. “Onder meer de beroepsmatige mentoren gaven aan dat de huidige wet- en regelgeving heldere kaders biedt voor hun werk en dat zij geen noodzaak zien om wetgeving aan te passen. In het gesprek met deskundigen op het gebied van juridische bescherming van ouderen en meerderjarigen met beperkingen werd dit bevestigd. Tussen de zorgwetten zijn vooral veel overeenkomsten; dezelfde personen kunnen vertegenwoordiger zijn en ook de hiërarchie is dezelfde. Daar waar er verschillen zijn tussen zorgwetten, blijkt dat deze dienend zijn aan de specifieke situatie waarvoor een zorgwet geldt.”
Handreiking
Aanpassing van zorgwetten ten aanzien van de artikelen over vertegenwoordiging ziet De Jonge daarom niet als oplossing om meer duidelijkheid te scheppen. Hij verwacht meer van een betere voorlichting bij het grotere publiek en bij betrokken zorgverleners. “Zowel in het advies van de Gezondheidsraad als in de gesprekken die zijn gevoerd, kwam naar voren dat er nog veel verbeterd kan worden op het gebied van bekendheid ten aanzien van vertegenwoordiging bij zowel burgers als zorgverleners. Daarom zal ik het initiatief nemen om met betrokken partijen om tafel te gaan en afspraken te maken over het opstellen van een handreiking waarmee betrokkenen bij de start van een zorgrelatie kunnen bespreken wat zij van elkaar verwachten, wat ieders verantwoordelijkheid is en wat te doen in geval van verschil van mening.”
De precieze inhoud van deze handreiking en hoe deze tot stand komt, laat de minister van VWS over aan de betrokken partijen. Om bekendheid met het mentorschap te vergroten, bij zowel het grote publiek als bij cliënten in zorg, zorgprofessionals en lokale werkers in het sociaal domein, voert Mentorschap Nederland, de landelijke vereniging van en voor vrijwillige mentoren, met subsidie van VWS, reeds pilots uit in drie regio’s.
Tijdige communicatie
De Gezondheidsraad schrijft verder in zijn rapport dat het juridisch kader onvoldoende oplossingen biedt voor conflictsituaties tussen zorgverlener en vertegenwoordiger. “In de gevoerde gesprekken met de beroepsmatige mentoren en met deskundigen op het gebied van wetgeving, kwam naar voren dat meer regelgeving geen oplossing zal bieden in conflictsituaties”, schrijft de minister hierop. “Tijdige communicatie over wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden én regelmatig met elkaar blijven evalueren hoe het gaat, zijn belangrijk om conflictsituaties te voorkomen en wanneer ze toch zijn ontstaan samen op te lossen. Met tijdig wordt bedoeld: bij de start van een behandelrelatie of een zorgrelatie of zodra er signalen zijn dat vertegenwoordiging in de (nabije) toekomst nodig zal zijn.”