Assorted pills and capsules over euro money
Samen met acht beroepsgroepen van zorgverleners, patiëntenorganisaties Prikkelbare Darm Syndroom Belangenvereniging en Maag Lever Darm Stichting, en Zorgverzekeraars Nederland, heeft het Zorginstituut onderzocht of de zorg voor mensen met maagklachten in lijn is met de richtlijnen en of er sprake is van onnodige zorg en kosten. In het ‘Zinnige Zorg Verbetersignalement maagklachten’ dat op donderdag 26 augustus is gepubliceerd, is te lezen dat op meerdere onderdelen verbeteringen nodig zijn.
Sterkste maagzuurremmers
Jaarlijks komen zo’n 800 duizend mensen bij de huisarts met maagklachten. Meestal zijn die relatief onschuldig en kunnen ze met leefstijladviezen van de huisarts worden verholpen, stelt het Zorginstuut. Als dat niet werkt, schrijft de huisarts medicatie voor. Volgens de richtlijn moet worden gestart met milde maagzuurremmers. Uit het verbetersignalement komen sterke aanwijzingen dat een groot deel van de patiënten direct start met protonpompremmers (PPI’s), de sterkste variant.
Zo’n 2,8 miljoen Nederlanders met maagklachten slikken de sterke maagzuurremmers op recept, veel van hen onterecht. Veel patiënten slikken deze (PPI’s) bovendien langdurig, terwijl chronisch gebruik de kans op gezondheidsrisico’s vergroot. Het Zorginstituut noemt onder meer een hogere kans op botbreuken, chronische nierschade en vitaminetekorten.
Onnodige kijkonderzoeken
De meest voorkomende maagaandoeningen zijn gastro-oesofageale refluxziekte (aandoening met klachten van brandend maagzuur en zure oprispingen) en functionele dyspepsie (chronische bovenbuikklachten). Bij mensen zonder ernstige symptomen of jonger dan 50 jaar, is een kijkonderzoek (gastroscopie) volgens de richtlijn meestal niet nodig. Desondanks vragen huisartsen dit vaak toch aan. Ook in het ziekenhuis is sprake van overdiagnostiek met kijkonderzoeken. Patiënten worden bovendien niet altijd door hun arts betrokken bij het besluit een kijkonderzoek te doen, aldus het Zorginstuut.
Hoe komt het dat er bij maagklachten zo veel onnodige zorg wordt geleverd? Verouderde behandelrichtlijnen, het niet volgen van richtlijnen en het ontbreken van goede informatie voor patiënten spelen volgens het Zorginstituut een rol.
Verbeterafspraken
In samenwerking met de betrokken partijen zijn inmiddels verbeterafspraken gemaakt. Het Zorginstituut gaat de voortgang van deze afspraken volgen. “Die moeten de komende jaren onder meer leiden tot verbeterde richtlijnen, het beter op elkaar aansluiten van de huisartsen- en medisch specialistische zorg en ook de samenwerking met apothekers verbeteren. Daarnaast moet meer en betere informatie in de spreekkamer en op websites ervoor zorgen dat patiënten het gesprek met hun arts over hun behandeling goed kunnen voeren. Daarmee ontstaat meer passende zorg en wordt onnodige zorg voorkomen”, aldus Zorginstituut Nederland.