De rating van de umc’s is gelijk aan die van 2019. De financiële resultaten zijn weliswaar gedaald, maar de operationele kengetallen zijn gestegen. Er springt niet één umc sterk positief of negatief uit: de prestaties liggen dicht bij elkaar, meldt de EY Barometer Nederlandse Gezondheidszorg.
Alle umc’s hebben in 2020 meer omzet geboekt: minimaal 4 procent hoger. Dat komt vooral door de compensatie van de meerkosten als gevolg van corona. Verder verbeterde de financiële stabiliteit van de umc’s door toename van de solvabiliteit (verhouding tussen eigen vermogen/bezittingen en schulden). Die verbetering is voornamelijk het gevolg van een forse stijging van het balanstotaal. EY baseert zich overigens op cijfers van zes van de acht umc’s; twee hebben hun jaarverslag nog niet gedeponeerd.
Bereidheid banken
De zorgsector in zijn totaliteit presteerde vorig jaar financieel beter dan het jaar ervoor, constateert EY na bestudering van de jaarverslagen in vrijwel alle zorgsectoren. Het gemiddelde rendement steeg van 1,4 naar 1,8 procent. Daarmee behaalde de Nederlandse gezondheidszorg een rating van bbb+. “Daarmee kan het blijven rekenen op de bereidheid van banken om te financieren”, is een belangrijke conclusie van EY.
De steunmaatregelen van de overheid hebben hun werk gedaan, vindt EY: “Er zijn echter significante verschillen in de financiële uitwerking van de steunmaatregelen tussen de sectoren. Alle subsectoren binnen de zorg scoren gemiddeld minimaal ‘investment grade’.” Het adviesbureau verwacht dat de rendementen minimaal zullen terugzakken tot het niveau van 2019. EY schat in dat de compensatieregelingen over dit lopende boekjaar “veel minder” riant zijn.
Lagere tarieven
Volgens Ralph Poulssen, associate partner bij EY en een van de opstellers van de barometer, betekent dit niet dat elke instelling die hieraan voldoet gemakkelijk ‘goedkoop’ geld kan aantrekken: “Inmiddels zijn er steeds meer instellingen met een officiële rating die profiteren van lagere tarieven en gunstigere voorwaarden. Dat is een groot goed als we naar de effecten van kapitaallasten kijken en de aankomende investeringsopgave in duurzaamheid en ict.”
In de verdeling van de rating over subsectoren is veel verschoven. Bij de subsectoren met minimaal een rating-a zijn twee nieuwkomers en vier afvallers. Gehandicaptenzorg en ouderenzorg zijn nieuw. Revalidatiecentra, zelfstandige behandelcentra, jeugdzorg en regionale instellingen voor beschermd wonen (RIBW’s) doen een stapje terug. Een belangrijke oorzaak is gelegen in de steunpakketten van de overheid.
Adequate compensatie
De compensatieregeling voor Wlz-instellingen (waartoe gehandicaptenzorg en ouderenzorg behoren) heeft zijn werk gedaan: alle meerkosten en productieverliezen zijn “adequaat gecompenseerd” door de zorgkantoren, meent EY. Dat is anders voor de kleinere ziekenhuizen en revalidatiecentra. Hun kostenstructuur is meer variabel dan waar de compensatieregeling van uitging, is de conclusie van EY.
“De subsectoren jeugdzorg en RIBW hebben vooral last gehad van het ontbreken van een landelijke regeling”, aldus de auteurs van het rapport: “Zij waren afhankelijk van de bereidheid en de middelen van de individuele gemeenten. Veel van deze instellingen hebben zelf een deel van de kosten moeten nemen en dat komt de rating uiteindelijk niet ten goede.”
Arne van Oranje
UMC’s zijn ook dé onderdelen binnen de zorgsector die het minst financieel beknot worden door de Rijksoverheid. Daarnaast hebben ze veel inkomsten van onderzoek in samenwerking met de Big Pharma.
Een regionaal ziekenhuis mag nog wel omvallen van de Rijksoverheid maar de UMC’s zijn systeemziekenhuizen, vergelijkbaar met systeembanken. Too big to fail. Die AA++ rating is ook ingegeven door het feit dat de Rijksoverheid wel bijspringt als een UMC het financieel moeilijk dreigt te krijgen, dat weten financierders en houden daar rekening mee. Die luxe hebben andere zorgaanbieders niet of nauwelijks.
Peter Koopman
UMC’s financieel bovengemiddeld gezond! Goed nieuws voor vakbonden in het huidig CAO conflict tussen werkgevers UMC’s en verpleegkundigen en verzorgenden. Deze werkgeverskoepel FNU verwees de zorgverleners naar de Rijksoverheid en gaf aan zelf geen verbeteringen in de CAO aan te kunnen brengen.