Dat schrijft De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer over het persoonsgebonden budget (pgb). Hij evalueert drie onderzoeken naar pgb. In de evaluatie zeggen de onderzoekers dat de randvoorwaarden om het EIB succesvol uit te voeren weliswaar in voldoende mate zijn gerealiseerd, maar dat de betrokken partijen “onvoldoende ruimte hebben ervaren daadwerkelijk te kunnen innoveren, experimenteren en/of maatwerk te kunnen bieden”.
Nieuwe indicatie
Belangrijke reden voor de achterblijvende belangstelling van budgethouders voor het experiment is dat hiervoor onder meer nieuw onderzoek zou worden gedaan naar de zorg en ondersteuningsvraag. Op basis daarvan zou er een nieuwe indicatie worden vastgesteld. “Omdat dit tot onzekerheid leidde over de mogelijke uitkomst, kozen veel mensen ervoor niet mee te doen en hun bestaande rechten te behouden”, aldus De Jonge.
De minister heeft in overleg met VNG, Per Saldo, ZN en SVB het EIB beëindigd. De onderzoekers adviseren VWS om bij een vervolg vooraf minder kaders te stellen en meer ruimte te bieden aan de uitvoering.
Volgend kabinet
De Jonge neemt op basis van de drie onderzoeken geen verdere maatregelen: “Het is aan een volgend kabinet om te bepalen of en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen en adviezen uit deze rapporten.”
Het onderzoek naar de betekenis en waarde van het pgb beschrijft de ontwikkelingen in de pgb-praktijk en in wet- en regelgeving in de afgelopen 25 jaar. Vervolgens analyseren de onderzoekers hoe deze ontwikkelingen zich verhouden tot de oorspronkelijke bedoeling van het pgb. Daarbij is er aandacht voor de betekenis en waarde van het pgb ten opzichte van zorg in natura en de ervaren voor- en nadelen.
Paal boven water
Dit onderzoek wijst uit dat voor veel budgethouders de uitgangspunten bij de start van het pgb ‘eigen regie en keuzevrijheid’, na 25 jaar nog steeds “als een paal boven water staan”, vindt De Jonge. Hij wijst erop dat door de groei van de ‘openeinderegeling’ een groep budgethouders is ontstaan voor wie het pgb een noodgedwongen keuze was in plaats van een bewuste, positieve keuze. Daarbij sluit de kerngedachte van het pgb, eigen regie en vaardigheid, niet altijd aan.
Een ander onderzoek gaat in op de relatie tussen budgethouder en informele zorgverlener, de aard van de geleverde zorg door informele zorgverleners en de problemen die zich de praktijk voordoen als gevolg van het feit dat het pgb is verankerd in vier verschillende zorgwetten.