De veldpartijen werden dit jaar bij elkaar gebracht om het gesprek over de integrale bekostiging van de geboortezorg weer vlot te trekken. Hoewel de partijen al jaren steeds nauwer samenwerken en grotendeels dezelfde ambities voor betere zorg hebben, dreigde de integrale bekostiging een splijtzwam te worden. Met name de beroepsvereniging van verloskundigen KNOV heeft zich met hand en tand verzet tegen het doorvoeren van het huidige voorstel.
Mede door het verzet van de KNOV heeft de integrale bekostiging nog altijd een experimentele status. Het lijkt erop dat het daar voorlopig bij zal blijven. Uit de recente ronde van gesprekken blijkt dat naast de verloskundigen de Brancheorganisatie Geboortezorg, die voornamelijk kraamzorgorganisaties vertegenwoordigt, er niet achter staat, net als de Patiëntenfederatie. Een groot bezwaar tegen het huidige voorstel is dat er verplicht een Integrale Geboortezorg-Organisatie (IGO) zou moeten worden gevormd. In zo’n organisatie zouden de partijen niet gelijkwaardig zijn en de middelen niet evenredig verdeeld worden.
Zorgpaden
Bureau Common Eye, dat de gesprekken faciliteerde, concludeert in zijn rapportage dan ook dat de huidige integrale bekostiging niet als ‘stip op de horizon’ kan dienen. Wat die nieuwe horizon dan wel moet worden, daarover hebben de partijen verschillende ideeën geformuleerd, waar ze wel allemaal achter kunnen staan. Zo mag een nieuwe bekostiging de keuzevrijheid van de zwangere vrouw niet beperken en moet de bekostiging gebaseerd zijn op cliëntprofielen en bijbehorende zorgpaden. “Zorgpaden zullen per categorie zwangere vrouw verschillen. Verschillende disciplines kunnen een bijdrage leveren per zorgpad. Afspraken daarover worden landelijk gemaakt (welke disciplines kunnen welke bijdrages leveren), operationele invulling daarvan kan regionaal gebeuren”, zo is te lezen in de rapportage.
Kwaliteitsverbetering
Verder moet de bekostiging niet alleen gaan over handelingen die zorgverleners verrichten. “Betaal voor verbetering van kwaliteit en verbetering van uitkomsten van zorg”, vragen de partijen. “Dit impliceert een gezamenlijke inspanning om kwaliteit te definiëren en uitkomsten transparant en inzichtelijk te maken. Kwaliteit en uitkomsten moeten openbaar zijn, en een middel om samen te leren en te verbeteren. Zet de eventuele besparingen in voor verdere verbetering.”
Acute zorg
Geboortezorg is ook acute zorg, stellen de veldpartijen. “Streef naar bekostiging van beschikbaarheid, met eisen aan efficiency, kwaliteit en toegankelijkheid. Zowel de verloskundigen, de kraamverzorgenden, de gynaecologen als het ziekenhuis hebben ook een 7 x 24 uurs beschikbaarheidsfunctie. Deze beschikbaarheidsfunctie moet gefinancierd worden. Dit om te voorkomen dat verplaatsing van zorg belemmerd wordt omdat daarmee een deel van de vaste kosten voor beschikbaarheid niet meer gedekt worden. Partijen spannen zich dan samen in om die beschikbaarheid zo efficiënt mogelijk te organiseren. We beseffen dat dit een complexe discussie is die goede afweging vraagt.”
Tot slot moet er ook een bekostiging komen die de samenwerking verder helpt. “Het organiseren van het verloskundig netwerk in brede zin vraagt om een inspanning die de reguliere zorgverlening te boven gaat. Om deze samenwerking effectief te laten verlopen, is bekostiging daarvan nodig.”
Volgend kabinet
Minister Hugo de Jonge van VWS stuurde de rapportage deze week naar de Tweede Kamer, samen met een onderzoek van KPMG naar de knelpunten in de integrale bekostiging. Hieruit wordt nogmaals duidelijk dat de grootste belemmeringen zitten in de administratieve lasten en het herverdelen van de integraal ontvangen middelen tussen zorgaanbieders. Omdat het huidige experiment met de integrale bekostiging eind 2022 afloopt, moet er eind dit jaar of begin volgend jaar opnieuw een besluit worden genomen.
“Beide rapportages bieden waardevolle input om vervolgstappen te kunnen zetten in de doorontwikkeling van een passende bekostiging van integrale geboortezorg”, schrijft De Jonge. “Het is nu van belang om die input bij elkaar te brengen, te kijken naar de gezamenlijke lessen en uitgangspunten en van daaruit te komen tot een aanpak voor een beter passende bekostiging die integrale geboortezorg en dus samenwerking in de keten faciliteert en stimuleert. Samen met de NZa en de geboortezorgpartijen ga ik hiermee aan de slag. Ik vraag van eenieder om in dit proces zijn/haar rol te pakken, verantwoordelijkheid te nemen en constructief met elkaar te werken. Mijn inzet is erop gericht om samen tot een breed gedragen aanpak te komen. Besluitvorming is aan het nieuwe kabinet.”
Mauk van Heemstra InVerbindingZijn
Verbijsterend gekissebis al jaren tussen disciplines en financieel schotten. Laat dit nou eindelijk eens ‘van de oude stempel’ gaan heten!
Het is toch langzamerhand een brede overtuiging dat de redenering omgekeerd moet zijn, niet startend bij de belangen van de leveranciers: moeder en kind als vertrekpunt (‘centraal’) en de rest alleen daaraan dienstbaar: kwaliteit leidend, budgetten volgend. Wij moeten ons schamen dat dergelijke redeneringen nog steeds zo klassiek industrieel gevoerd worden.