Foto: megaflopp/Getty Images/iStock
De zorgverzekeraars komen de zelfstandige klinieken voorzichtig tegemoet op het dossier Inhaalzorg. Gesprekken over die zorg – naar schatting van de NZa zo’n 200.000 vanwege covid uitgestelde operaties – vinden momenteel op regionale basis plaats. “En dat kan leiden tot extra productieruimte bij een kliniek door verschuiving van zorg”, zegt directievoorzitter Georgette Fijneman van Zilveren Kruis in de begin oktober verschijnende editie van kwartaalmagazine Skipr Quarterly. “Daarnaast hebben we als Zorgverzekeraars Nederland onlangs besloten die gesprekken niet meer te voeren op basis van een maandelijkse forecast, maar te kijken naar wat we schatten tot het eind van het jaar nodig te hebben. Dat verruimt de marges waarbinnen we die onderhandelingen voeren.”
Concurrentievoordeel voor ziekenhuizen
De zelfstandige klinieken (zbc’s) klagen sinds augustus dat ze geen rol van betekenis kunnen spelen met betrekking tot die inhaalzorg. De ziekenhuizen zijn dit jaar vooruitbetaald door de zorgverzekeraars, als ondersteuning vanwege de coronacrisis, waarbij ook een voorziening is getroffen voor de uitgestelde ingrepen.
Volgens de zbc’s hebben de ziekenhuizen daarmee een vals concurrentievoordeel. Zorgverzekeraars brengen de inhaalzorg bij ziekenhuizen onder, omdat ze die daar al voor hebben betaald. Tegelijkertijd lopen de zbc’s, die – mede dankzij corona – een groeiend aantal patiënten mogen begroeten, her en der tegen hun contracteerruimte aan. En dat steekt. Brancheorganisatie ZKN lanceerde al een eigen plan voor een nieuw hoofdlijnenakkoord voor de planbare zorg, maar boze reacties vanuit de ziekenhuizen werden haar deel.
Knelpunten oplossen
Ook de NZa steekt de zbc’s een hart onder de riem. “We krijgen steeds meer focus op waar knelpunten ontstaan door de uitgestelde zorg en zonodig gaan we daarover met de betrokken zorgverzekeraars en zorgaanbieders in gesprek”, zegt directeur Toezicht en Handhaving Karina Raaijmakers in hetzelfde artikel. “Als het oplossen van die knelpunten betekent dat er meer zbc’s moeten worden ingeschakeld, dan moeten zorgverzekeraars dat gewoon doen en daarvoor betalen.”
Geen vrijkaartje
Toch geven met name de zorgverzekeraars aan dat de zbc’s daarmee geen vrijkaartje voor meer contracteerruimte hoeven te verwachten. “Er moeten twee dingen niet door elkaar gaan lopen”, zegt Georgette Fijneman. “Dat zijn de wens om een bijdrage te leveren aan de inhaalzorg en de wens om te groeien.”
Verantwoordelijkheid nemen
Haar collega van CZ Joep de Groot voegt toe: “Hoewel de ziekenhuizen door hun organisatievorm en soms hogere overhead duurdere zorg verschaffen, hebben ze een systeemverantwoordelijkheid in de Nederlandse zorg, en die nemen ze ook. Dat laatste mis ik bij de zbc’s, die winstmaximalisatie nastreven en als een patiënt complexer blijkt dan hun zorgaanbod kan faciliteren, deze door moeten sturen naar het ziekenhuis. Te veel ruimte voor zelfstandige klinieken kan daardoor vreten aan de basisinfrastructuur. In een regio als Den Haag bijvoorbeeld, waar verhoudingsgewijs veel zbc’s actief zijn, vind ik het evenwicht tussen die twee nu al precair.”
Samenwerking actief vormgeven
“Dat neemt niet weg”, vult Fijneman aan, “dat wij vinden dat ziekenhuizen de samenwerking met zbc’s actief moeten vormgeven. Helemaal tijdens de coronapandemie en voor het inhalen van uitgestelde behandelingen. Dat draagt bij aan de doelmatigheid van de zorg. En we zijn ons ervan bewust dat dat niet altijd gebeurt. Ook daar hebben wij als zorgverzekeraars een rol in te spelen.” (Door: Pierre de Winter)
Het volledige artikel staat in de komende editie van Skipr Quarterly – met als thema ‘Capaciteit’ – dat verschijnt op 8 oktober.