De enquête is in 2021 uitgezet onder leden van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV). Een aantal niet-leden kreeg ook een oproep via social media, websites en opleidingen. De respons kent daardoor een oververtegenwoordiging van eerstelijns verloskundigen, maar naar leeftijd en geslacht is de responsgroep in 2021 volgens de onderzoekers een redelijk goede afspiegeling van de populatie BIG-geregistreerde verloskundigen.
Minder instroom
Het aantal praktiserende verloskundigen steeg de afgelopen jaren. In 2021 zijn er meer verloskundigen dan het jaar ervoor, namelijk 3.940 versus 3.740 in 2020. Er is de laatste jaren wel sprake van minder instroom vanuit de opleiding, waardoor de beroepsgroep verder vergrijst. De verloskundigen die in 2021 niet meer praktiseerden, hebben in de meeste gevallen het vak verlaten voor een andere functie binnen de verloskunde. Verzwaarde werkomstandigheden zoals onregelmatige diensten, motivatie, werksfeer, regelgeving en werkdruk zijn de belangrijkste vertrekredenen.
Verloskundigen
Het percentage verloskundigen dat fulltime werkt, is verder gedaald, van 51 procent in 2018 naar 44 procent in 2021. De gemiddelde werkweek van een verloskundige is met 36,3 uur wel stabiel gebleven. Wel is te zien dat de tijdsbesteding aan niet-cliëntgebonden taken zoals administratie of nascholing toeneemt. In 2021 besteden verloskundigen namelijk bijna 71 procent van hun tijd aan cliëntgebonden taken, terwijl dit in 2018 nog bijna 82 procent was. Dit houdt in dat het percentage niet-cliëntgebonden taken is gegroeid van 18 procent in 2018 naar 29 procent in 2021.
Trend
Deze trend is volgens het Nivel te zien bij veel beroepsgroepen in de zorg. De Schepper: “Uit het Nivel-onderzoek blijkt dat verloskundigen gemiddeld 52 uur per week werken, maar hierin zien we wel forse verschillen. Vooral zelfstandig gevestigde verloskundigen maken vaak 60 uur in de week. Hierbij baart het ons ook zorgen dat de verzwaarde werkomstandigheden, zoals onregelmatige diensten, regelgeving en werkdruk belangrijke vertrekredenen zijn voor verloskundigen.”
Samenwerking
Volgens De Schepper zit een deel van de niet-cliëntgebonden tijd mogelijk in tijd voor overleg: “In de geboortezorg wordt steeds intensiever samengewerkt met de verschillende professionals om de kwaliteit van de geboortezorg zo goed mogelijk te dienen. En samenwerking vereist overleg. We kunnen ons voorstellen dat dit ook meespeelt in de tijd voor niet-cliëntgebonden activiteiten.”
Medischebibliotheek@mchaaglanden.nl
Blijft er dan nog wel voldoende tijd over om praktische vaardigheden op peil te houden? Is er een minimum aantal bevallingen dat een verloskundige jaarlijks moet blijven begeleiden?
Veerle Takes
De scholing en vaardighedentrainingen worden neem ik aan meegeteld in het toenemde aantal uren dat verloskundigen besteden aan niet-clientgebonden contacten. Ga je een norm voor bevallingen instellen dat wordt dat dus nog hoger om die norm te kunnen toetsen etc.. Dat is nou zonde. Laat verloskundigen meer kunnen doen van waar zij goed in zijn; zorg verlenen. Dan zijn deze normen overbodig.