Alleen in het openbaar bestuur en bij overheidsdiensten is de uitstroom lager dan in de zorg, blijkt uit de cijfers van het CBS. Het hoogste is de uitstroom in de horeca (43,4 procent), bij de sector verhuur en overige zakelijke diensten (37,8 procent) en in de cultuur, sport en recreatie (31,3 procent). Verder blijkt ook dat het percentage uitstromers in Zorg en Welzijn al jaren in een licht dalende trend zit. In het eerste kwartaal van 2016 bedroeg de uitstroom nog 11,5 procent.
Niet-cliëntgebonden medewerker
RegioPlus meldt op basis van eigen onderzoek dat het grootste gedeelte (78 procent) van de cliëntgebonden werknemers in Zorg en Welzijn die hun werkgever verlaten, daarna wel in de sector blijft werken. Juist niet-cliëntgebonden medewerkers verlaten relatief veel de zorg. Van de vertrekkende verpleegkundigen bleef bijvoorbeeld ruim 85 procent actief binnen de sector.
Meer dan tien jaar werkervaring
Van de cliëntgebonden medewerkers in Zorg en Welzijn die wisselen van baan doet 64 procent dat in de eerste vijf jaar van hun dienstverband, zo blijkt uit het uitstroomonderzoek. Slechts 11 procent van de baanwisselaars heeft in totaal minder dan twee jaar werkervaring in de sector Zorg en Welzijn en 50 procent heeft meer dan tien jaar werkervaring.
Reden om te vertrekken
Belangrijkste reden om te vertrekken is het gebrek aan loopbaanmogelijkheden. Dit wordt door één op de vijf vertrekkende medewerkers genoemd. Ook wordt ook een gebrek aan uitdaging in de werkzaamheden genoemd als reden om weg te gaan.
Peter Koopman
Getallen over “baanwisselaars” vanuit de “sector Zorg” zouden een licht dalende trend bij verpleegkundigen laten zien. Nu is het bekend dat verpleegkundigen ook werken buiten de sector Zorg . Vraag is of met dit containerbegrip “zorg” door Regioplus alleen “hun” vier branches worden bedoeld en of bijvoorbeeld de huisartsengeneeskunde daarbinnen valt. Daarenboven werken deze beroepen in: beroepsonderwijs, arbodiensten, GGD, overheid, defensie, zorgverzekeraars en ook in het buitenland ( EU, ontwikkelingswerk enz). En bijvoorbeeld is door de Brexit het VK minder toegankelijk geworden. Maar dalende getallen klinken goed. Wat blijft is de constatering dat de beroepen verpleegkundige en verzorgende een branche-overstijgende loopbaan kennen. Daarbij zou een nationale CAO zeer goed passen. Ook de inhoudelijke grensvervaging tussen branches pleit voor het opheffen van cao hindernissen. Het is storend dat bijvoorbeeld startsalarissen sterk kunnen verschillen ( zie ook SER rapport van 12 mei 2021 ). Ja en de huidige en achtereenvolgende CAO onrust ( en waarschijnlijk het “haasje over effect”” komt de patiëntenzorg niet ten goede. Op naar een eigen CAO voor verpleegkundigen en verzorgenden, toch?