De eerste 1.000 dagen vanaf conceptie zijn voor een groot deel bepalend voor de levensloop van een mens. Of anders gezegd: goede zorg in de eerste 1.000 dagen kan veel problemen op latere leeftijd voorkomen. Daarom is onze geboortezorg zo belangrijk, en daarom reikt onze geboortezorg ook verder dan het medische domein.
In Rotterdam hebben ze dat goed begrepen. Daar is sinds een jaar of vijf het actieprogramma Stevige Start van kracht. Dat richt zich op (aanstaande) ouders, van nog vóór het zwanger worden tot een kind naar school gaat. Professionals worden geholpen om risico’s te signaleren nog voordat er problemen ontstaan. En (aanstaande) ouders worden ondersteund met een moedermentor, voorlichtingsbijeenkomsten, huisbezoeken en opvoedondersteuning. En de meest kwetsbare zwangeren krijgen intensieve begeleiding aangeboden.
En het werkt: sinds de start zijn er minder vroeggeboortes en kinderen met een laag geboortegewicht. En ook de sterftecijfers rond de geboorte laten een dalende trend zien. Samenwerking is hier het sleutelwoord. Tussen de verschillende medische professionals en tussen het medische en het sociale domein. En, last but not least, met de zwangere en haar partner zelf.
Maar met die samenwerking wil het verder toch niet zo vlotten in de geboortezorg. In 2016 is de zorgstandaard ‘integrale geboortezorg’ ingevoerd. Hiermee wordt het gehele traject van geboortezorg beschreven, vanaf de preconceptiefase tot en met de eerste zes weken na de geboorte. Samenwerking en integrale zorg staan in de zorgstandaard centraal, inclusief preventie voor een zo gezond mogelijke start van kind en moeder.
Helaas constateert Berenschot in een recent evaluatierapport dat de integrale zorg binnen de regionale verloskundige samenwerkingsverbanden vijf jaar na dato onvoldoende uit de verf komt. En dat er te weinig doelen worden gesteld, laat staan gemeten. Het rapport heeft geleid tot een bezorgde brief van het Zorginstituut aan de veldpartijen. Mét het aanbod om een handje te helpen.
Het RIVM meldt intussen dat landelijk gezien de perinatale sterfte de laatste jaren niet daalt en zelfs iets stijgt, vooral onder kwetsbare bevolkingsgroepen. Om de babysterfte weer te laten dalen is volgens het RIVM betere collectieve preventie en samenwerking in de geboortezorg nodig, maar ook meer samenwerking tussen de geboortezorg en het sociale domein, gemeenten en de JGZ. Dus eigenlijk precies wat ze in Rotterdam doen.
Kom op mensen! Wat in Rotterdam kan, moet in de rest van het land toch ook kunnen? Samenwerken buiten je discipline of domein moet gewoon voor zo’n belangrijk onderwerp!
Jan Smelik, lid Kwaliteitsraad ZIN en Dianda Veldman, directeur-bestuurder Patiëntenfederatie Nederland
Veerle Takes
De eerste 1000 levensdagen zijn cruciaal voor een goede start, daar wordt de laatste tijd dan ook veel op ingezet door beleidsmakers en zorgverleners. Ook het prenatale traject is daarin inderdaad belangrijk. Landelijk is er dan ook het project Kansrijke Start uitgerold dat in verschillende regio’s verder regionaal wordt ingevuld, zoals in Rotterdam de Stevige start. Maar in Amsterdam ‘Vitaal en Gezond Amsterdam’ en in Almere ‘ONE’ etc etc. Hier wordt dus wel degelijk door de geboortezorg aan gewerkt. Het rapport over integrale geboortezorg heeft hier wat mij betreft weinig mee te maken.