In de ziekenhuizen van Groningen, Friesland, Limburg en delen van Gelderland en Zuid-Holland kan bijna de helft van de kritieke planbare zorg niet meer worden gegeven. Als deze behandelingen (zoals hartoperaties, kankerbehandelingen en transplantaties) niet plaatsvinden binnen zes weken, is de kans op blijvende gezondheidsschade groot.
Klinische afdelingen
Opvallend is dat de knelpunten op de klinische afdelingen van de ziekenhuizen naar verhouding groter zijn. De situatie is urgent in de provincie Utrecht, waar het “aanpassingsvermogen volledig opgebruikt is en de zorgkwaliteit in gevaar komt”, aldus de NZa. Dat betekent dat de situatie “kritiek” is. Regio’s die dicht tegen dat kritieke ‘niveau vier’ zitten, zijn Zwolle, Limburg en het noorden van Zuid-Holland.
Dit staat in het document ‘Druk op de zorg’ van de NZa. Drie op de tien OK’s staan nu leeg, omdat er onvoldoende capaciteit door de coronadrukte is. Vorige week waren dat nog twee op de tien OK’s.
Peter Koopman
VenVn en Zorgsector/zorgbranches zijn zeer ongerust.
Ook NZa luidt nu de noodklok. Iedereen is ongerust en we “wandelen” van persconferentie naar persconferentie en “sturen” met op wetenschap gebaseerde nationale getallen. ( RIVM cijfers verschillen aanmerkelijk van CBS cijfers bijv. inzake sterfte door COVID-19 ). We nemen de tijd voor publiekelijk overleg en perscontact. Inmiddels raken we steeds meer het draagvlak “redelijk midden” kwijt en polariseert Nederland. Conform de wet Publieke Gezondheid gaat de burgemeester of hoofd veiligheidsregio over quarantaine bij A-ziekten en het aanwijzen van het betreffende onderkomen (adviezen GGD en lokale artsen). De minister van VWS is daarbij nationaal boegbeeld ( adviezen RIVM ). Deze twee personen en hun adviseurs bepalen in dergelijke noodsituaties wat er moet gebeuren. Niet de Tweede Kamer, niet de voorzitter Ministerraad, niet de ziekenhuisdirecteur of de pers. Vraag is dus: is deze wet wel voldoende van kracht of blijkt nu in de praktijk niet uitvoerbaar? Het accent ligt in deze wet uit 2008 bovendien op de veiligheidsregio (GHOR). Wie spreekt nu de verlossende woorden? De moedige verpleegkundigen ploeteren in deze context voort en met gevaar voor eigen gezondheid laten ze “hun” patiënten niet in de steek!
Binjamin Heyl
Vanaf 1979 toen verplegenden en verzorgenden de straat om renden en smeekten om meer handen aan het bed weten we dat er een probleem was en geweigerd werd om aan gepakt te worden. Dat zagen we eveneens tien jaar later: Verplegenden en Verzorgenden In Opstand. Hoeveel acties zijn er niet gevoerd en protestbijeenkomsten gehouden en met welk concreet resultaat? Nu wordt er weer volop getreurd door weet ik wie allemaal. De centraal staande patienten, clienten, bewoners en de (leerling) verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam binnen de leefwereld van de centraal staande patienten, clienten, bewoners zijn de onderliggende partij waarmee gespeeld en gedold kan worden, al decennia lang. Ondanks alle mooie praatjes worden dezxe mensen gewoon in de steek gelaten. De verpleegkundigen en verzorgenden ook door hun neigen beroepsverenigingen en vakbonden. Met een zwakke en verdeelde beroepsgroep kun je zoveel spelen en dollen als nje wilt, temeer deze beroepsgroep bekend staat dat zij de patienten/clienten, bewoners niet in de steek laten. De dappere woorden van mevrouw Kaljouw in 2008 (toenmalig voorzitter V&VN) stelden helemaal niets voor : Wij zijn met velen. Nederland zal naar ons luisteren…Bestuurders, zorgverzekeraars en in Den Haag vielen ze van hun stoel van het lachen. En lachen nog steeds als er hier en daar weer eens dappere taal wordt uitgeslagen.