De invloed van covid op het mentale welzijn van zorgverleners is de afgelopen anderhalf jaar veranderd, aldus Vanhaecht. “In de beginperiode was er sprake van acute stress, vergelijkbaar met de reactie zoals die vaak optreedt na een medische calamiteit. Dat zijn heftige en soms ook langdurige reacties, zoals angst, flashbacks en hyperalertheid. Maar bij calamiteiten gaat dit op een gegeven moment over, althans bij de meeste mensen.”
Toen corona een blijvertje bleek, werden de stressreacties van zorgverleners anders. “Het gaat nu vooral om chronische reacties. Corona is inmiddels geen nieuwe, onbekende ziekte meer, dus die pure angst en hyperalertheid is significant lager dan in het begin. Maar de langdurige extra druk op de zorg die het gevolg is van de coronacrisis, eist nu op een andere manier zijn tol.”
Hartkloppingen
Slapeloosheid, hoofdpijn, hartkloppingen en spierspanning zijn daarvan enkele verschijnselen. “Op den duur bouwt dat zich op, en dat kan leiden tot burn-out en andere vormen van langdurige uitval. Het is geen wonder dat het ziekteverzuim in de zorg gedurende de gehele des pandemie stijgt en nu buitengewoon hoog is, met uitschieters tot wel 15 procent. Iets wat de druk op de collega’s die wel aan het werk zijn natuurlijk nog verder vergroot. Dat kan een gevaarlijke vicieuze cirkel worden.”
Kenmerkend voor het beroep van zorgverlener is dat men deze mentale druk niet zo makkelijk met anderen deelt, aldus Vanhaecht. “Het hoort erbij, denken velen. Terwijl dat heel onverstandig is. Het mag eigenlijk geen taboe zijn, want dan krop je het te veel op. Je moet erover praten. Dat hebben we geleerd uit ons onderzoek naar patiëntveiligheidsincidenten en moeten we nu ook toepassen tijdens corona én uiteraard daarna.”
Thuissituatie
Overigens moet dat praten niet worden afgedwongen of op een verkeerd moment plaatsvinden. Vanhaecht denkt hierbij ook aan de thuissituatie. “Als je partner overduidelijk moe thuiskomt, vraag dan niet altijd meteen van alles over het werk maar geef hem of haar even ruimte. En als je partner even geen zin heeft om daarover te vertellen, is het ook goed.”
Uiteraard moet er meer gebeuren dan ondersteuning van partners, vrienden en familie, aldus Vanhaecht. “Er moet binnen de zorgorganisatie ondersteuning gegeven worden, en van overheidswege moeten extra maatregelen worden getroffen. Het aantal besmettingen moet omlaag, ander is het niet meer vol te houden. Gelukkig gebeurt dat nu ook wel.”
Positief
Het positieve aan de coronapandemie is dat zorgverleners meer dan vroeger durven praten over de mentale druk en hun eigen kwetsbaarheid. “Niet alleen de verpleegkundigen en artsen; vergeet ook niet de mentale druk op management en bestuur. Organisaties zorgen er nu steeds meer voor dat reflectie kan plaatsvinden op een gestructureerde wijze. Het toewijzen van professionele ondersteuning, bijvoorbeeld door inzetten van psychologen, is een zeer positieve verandering. Dat is een vorm van gastvrij leiderschap: niet enkel voor patiënten en naasten zorgen maar zeker ook voor onze medewerkers.”
Mentale ruimte
Alleen zorgverleners die zichzelf goed voelen, kunnen goed zorgen voor anderen, besluit Vanhaecht. “Als je je niet goed voelt, dan heb je daar de mentale ruimte niet voor. Zorgverleners zijn slechte patiënten, helaas. Ze zorgen niet goed voor zichzelf en ze kunnen moeilijk nee zeggen. Maar dat moet je juist wel doen. Voldoende slapen en ontspannen, lichamelijk maar ook mentaal. Dat zijn voorwaarden om het allemaal vol te houden.”
“Gastvrij leiderschap betekent dus bewust kiezen om de medewerkers centraal te zetten en ervoor te zorgen dat zij sterker uit deze crisis komen. Daar is durf en moed voor nodig, niet alleen van bestuurders, maar van iedereen in de zorg.”
Prof. dr. Kris Vanhaecht, Assistant Professor (KU Leuven en het Erasmus Centrum voor Zorgbestuur) en schrijver van het boek Mangomoment is een van de sprekers tijdens het Skipr congres Gastvrij leiderschap in de zorg op 10 februari 2022. Meer informatie >>